Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 oktober 2025
En hij riep toen naar binnen door de deur. »Vrouw, kom toch eens, daar is een vogel! kijk toch eens die vogel, hij kan zoo mooi zingen!« En hij riep zijn dochter en de kinderen en de knechts, en de meid, en ze kwamen allemaal op straat en keken naar den vogel, hoe mooi hij was; hij had roode en groene veeren, en om zijn hals was het als zuiver goud, en zijn oogen blonken in zijn kop als sterren. »Vogel,« zei de schoenmaker, »zing nu dat stuk nog eens.« »Neen,« zei de vogel, «tweemaal zing ik niet voor niets, je moet er mij wat voor geven.« »Vrouw,« zei de man, »ga naar de zolder: op de bovenste plank staan een paar roode schoenen, breng die beneden.« Toen ging de vrouw heen, en haalde de schoenen. »Daar vogel,« zei de man, »zing nu dat stuk nog eens.« Toen kwam de vogel en nam de schoenen in den linkerpoot en vloog weer op het dak, en zong: »Mijn moeder, die mij slacht, Mijn vader, die mij at, Mijn zusje Marleentje, Zij zocht al mijn beentjes, Legt ze in een zijden doek, Onder den amandelboom, Kiewit, kiewit, wat een mooie vogel ben ik.«
Het scheiden van zijne afgekloven beentjes had hem nog wel eenigen strijd gekost, maar hij scheen er toch van overtuigd te zijn, dat er eigenlijk niets meer aanzat. Hij volgde Marten dan ook met groote blijmoedigheid en bleef hem dicht op de hielen. Marten had weldra den Hoogendijk afgeloopen en was de plaats genaderd, waar de Dam de Oost- met de Westzijde verbindt.
Maar Marleentje ging naar haar kast, en nam van de onderste plank haar beste zijden doekje, en haalde al de beentjes van onder de tafel uit, en bond ze in den zijden doek, en ging er meê naar buiten en schreide haar bloedige tranen. Toen legde zij ze onder den amandelboom in het groene gras, en toen zij ze daar neêrgelegd had, werd haar het hart zoo licht en zij schreide niet meer.
Een eind verder draafde een kaboutermannetje achter Liesje met de lange krullen aan. "Pas op je krullen, Liesje!" riep hij plagend. 't Meisje schaterde van lachen, omdat het dwergje van over de zeven bergen haar op zijne korte beentjes toch niet inhalen kon. Wat was 't eene pret overal! Alles liep en sprong en danste en stoeide er door elkaar heen.
"Kom, ik zal 't je wijzen. Ga mee." Zij stapte moedig in 't hooge kruid met hare tengere beentjes. "Geef me maar een hand" vroeg hij, beschermend. Zoo daalden ze, wijdschrijdend, samen de helling af. "Heila!" donderde een zware mannenstem. "Waarheen moet dat met jullie daar?" "Ik wou het beekje wijzen, daarginds." "Wat jij, beekje, gauw terug, vlegel!
Op het geluid wendde oom Frans zich plotseling om, en toen hij haar bewogen trekken zag, vroeg hij angstig vorschend: "Maar Kaja! waar ben je geweest?" Zij schudde zonder antwoorden het hoofd en zond de meid naar de keuken om een warmen handdoek. Voorzichtig tilde zij het kind uit het bad, droogde zorgvuldig zijn kleine, warme lichaampje af en kuste zijn mollige beentjes en armpjes.
Men gebruikt den lepel zoo weinig mogelijk en eet bijna alles met de vork, waarmede men ook beentjes uit den mond op het bord legt. Natuurlijk begint men niet te eten, voordat alle gasten bediend zijn en de gastvrouw begint. Wanneer gij niet van wijn houdt of als geheelonthouder nooit wijn gebruikt, moet ge u toch een glas laten inschenken; ge behoeft er immers niet van te drinken.
Ze tillen de beentjes van den vloer, ze hebben pret en dat doet mij plezier maar hier is 't toch heel wat lekkerder. Bonsoir, tot straks, nu krijg ik weer handen vol 'k heb nu geen praats meer voor je, kameraad! Op 't achterdek was 't feest in vollen gang, de violist en de harmonica-speler zaten op de kajuitskap en speelden er lustig op los.
Er kwam 'n levendig debat over, hoe verzen gelezen moeten worden, en iedereen maakte zich warm met veel gesticuleeren, ze bogen voorover op hunne stoelen, vielen opgewonden elkaar in de rede, zoodat de praeses aftikken moest, terwijl het stille ventje weer onbeweeglijk op zijn stoel zat, de beentjes recht naast elkaar, de fijne bruine handjes gevouwen, en de stage glimlach op z'n glanzend, bruin gezichtje, als 'n Bouddha-beeldje.
De huizen stonden dichter bij elkander, en hij hoorde de bedrijvigheid van de menschen, die daar aan den arbeid waren. Nog voor Saardam bereikt was, was Kees met zijn middagmaal geheel gereed gekomen. De kleine beentjes had hij tusschen zijn sterke kaken stuk gebeten en ze daarna als een fijne lekkernij verorberd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek