Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 oktober 2025


Het was in de kalmte van dien horizon, onder de uitdampingen van het wijnvat, bij de vreugde van den arbeid en van die geboorte, dat wij alle drie begonnen te praten, Babet, oom Lazare en ik, met onze blikken naar den lieven kleinen zuigeling gericht. "Oom Lazare", zeide Babet: "welken naam zult gij aan het kind geven?"

"Babet, waarom hebt ge er zooveel meêgebracht?" zei Thénardier zacht tot den man met den knuppel, "dit was niet noodig." "Wat zal ik zeggen?" antwoordde de man met den knuppel; "zij wilden er allen bij zijn. 't Is een slechte tijd; er valt zoo weinig te doen." De krib, waarop de heer Leblanc was geworpen, geleek als die uit een hospitaal en stond op vier dikke, ruwe vierkante pooten.

Denzelfden nacht had in de gevangenis La Force het volgende plaats: Er was tusschen Babet, Brujon, Gueulemer en Thénardier een plan ter ontvluchting beraamd, hoewel Thénardier buiten allen toegang opgesloten was. Babet had dienzelfden dag de zaak voor zijn rekening genomen, zooals men uit het verhaal van Montparnasse aan Gavroche gezien heeft.

En nu was ik verplicht ternauwernood eene maand vóór mijn verlaten van dienst, nog eenmaal afscheid van hen te nemen, ditmaal wellicht voor altijd! Daarop werden mijne gedachten verzacht. Ik had de oogen gesloten, en zag Babet en oom Lazare voor mij. Wat was het lang geleden dat ik hen voor het laatst omhelsd had!

Maar op hetzelfde oogenblik, bemerkte ik eene zwarte schaduw aan mijne zijde, en toen ik mij omgekeerd had, zag ik oom Lazare, in persoon, op eenige schreden afstands, die Babet en mij met toornige uitdrukking aankeek. Zijne soutane scheen in de zon geheel en al wit; in zijne oogen lagen verwijten opgesloten, die mij vervulden van het verlangen in tranen uit te barsten. Babet was zeer ontsteld.

Men hoorde het getrappel der arbeiders, de schokken der wagens, het zweepgeklap; bij oogenblikken steeg het schrille lied naar boven, van eene over de binnenplaats heenloopende dienstbode. Al die geruchten klonken verzacht in die vreedzame rust dier kamer, waarin nog die snikken van Babet schenen te trillen.

Een oude schoorsteenpijp, die voor een kachel had gediend, welke vroeger in de loods werd gestookt, liep langs den muur, schier tot de plaats, waar men Thénardier zag. Deze, destijds zeer beschadigde en gebersten pijp is sinds weggemaakt; men ziet er echter nog de sporen van. Zij was tamelijk nauw. "Men kan daar doorklimmen," zei Montparnasse. "Door die pijp?" riep Babet.

Hij durfde hen niet roepen, want een kreet kon alles verraden; maar hij had een denkbeeld, een laatste, een lichtstraal; hij haalde uit zijn zak het eind touw van Brujon, dat hij van den schoorsteen van het nieuwe gebouw had getrokken en wierp het in de omheinde ruimte. Dat touw viel aan hun voeten. "Een touw!" zei Babet. "Mijn touw!" zei Brujon. "De herbergier is daar," zei Montparnasse.

Thans kunt gij niet blijven op dit dorp, waar ik wil dat gij pas gerijpt door de jaren en arbeid weêr zult keeren. Ik heb voor u het ambt van boekdrukker uitgekozen; uwe opleiding zal u daarbij van dienst wezen. Een mijner vrienden, een boekdrukker te Grenoble, wacht u aanstaanden Maandag". Ik werd plotseling ongerust. "En dan mag ik terugkeeren om Babet te trouwen niet waar?" vroeg ik.

Een viertal bandieten, Claquesous, Gueulemer, Babet en Montparnasse, regeerden van 1830-1835 het derde onderaardsche gewelf van Parijs. Gueulemer was een ontaarde Hercules en had tot hol den modderpoel van de Arche-Marion. Hij was zes voet lang, had marmeren borsten, stalen armspieren, ijzeren ingewanden, de romp van een kolos, het hoofd van een vogel.

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek