Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
Een heer van hem te laten worden is een bedenkelijke zaak......" Babet zag mij bekommerd aan. De lieve vrouw bezat voor zichzelven geen zweem van hoogmoed; maar zooals alle moeders had zij zich nederig willen maken voor haar zoon en trotsch op hem zijn.
Hoelang deze jongste tocht duurde, weet ik niet. Plotseling kwam de maan te voorschijn, werd de horizon helderder. En bij dat licht, ontdekte ik, vlak voor ons uit, eene zwarte massa, die den weg versperde, en waar wij met heel de snelheid van den stroom op aandreven. Wij waren verloren, en zouden daartegen verpletterd worden. Babet was in haar volle lengte overeind gerezen.
Gij zult eens zien welk een eetlust gij bij uwe thuiskomst zult hebben." Maar Babet, die naar de rivier zou komen, en die ik niet zou kunnen zien, in hare lichtkleurige ochtendkleeren! Oom zou bij mij zijn, en dan moest ik de oogen neêrslaan. Het moest heerlijk wezen, languit uitgestrekt te liggen onder de wilgen, op het fijne gras!
Op de binnenplaats vond ik oom Lazare, die juist buiten adem aankwam. De goede man was verplicht zich op den rand der put neêr te zetten. "Welnu!" vroeg hij, "waar is het kind?" "Dat weet ik niet," gaf ik ten antwoord, "men heeft mij aan de deur gezet...... Babet weent en kermt". Wij zagen elkander aan, zonder een woord te durven uiten.
Mijn oom glimlachte bijna onmerkbaar en antwoordde niet rechtstreeks. "Het overige zal geschieden zooals de hemel dat wil". "De hemel zijt gij, en ik vertrouw op uwe goedheid. Och! oom, maak dat Babet mij niet moge vergeten. Ik ga werken voor haar". Oom Lazare wees mij andermaal het dal aan, dat al meer en meer van het warme, gulden licht werd overgoten.
Ik moet arbeiden om Babet te verdienen. Maar gij zult eens zien hoe dapper ik zal zijn." "O! wat zijt gij toch goed, oom Lazare, en wat kunt gij mooi spreken! Ik hoor wat de lente zegt; ik ook, ik wil ook een krachtigen zomer, een vruchtbaren herfst hebben. Men staat hier goed, men overziet het gansche dal; ik ben jong als de natuur, ik voel in mij de jeugd, die haar taak vraagt te vervullen".
Op een Septembermorgen trad ik, tegen zes ure de kamer binnen mijner lieve Babet, die nog sluimerde. Haar glimlachend gelaat rustte vreedzaam tegen het witte linnen van het oorkussen aan. Ik boog mij met ingehouden adem tot haar over. De hemel overstelpte mij met weldaden.
Ik stak hem de hand toe en hij klauterde naar boven. Babet omklemde hem onstuimig in de armen. Thans kon zij weêr snikken en dat was haar een verlichting. Er was geen sprake van Marguerite. Het ontbrak Jacques aan moed om ons te zeggen dat hij haar niet had kunnen wedervinden en wij durfden hem niet ondervragen naar zijn pogingen. Hij trok mij ter zijde en voerde mij naar het venster terug.
Babet zat, met gebogen hoofd, aan een hoek van den haard te praten; de kleine Marie, die tegenover het vuur op den grond gezeten was, kleedde heel ernstig een pop aan. Jacques en ik hadden plaats genomen aan een mahoniehouten schrijftafel, welke nog van oom Lazare afkomstig was, en hielden ons bezig met het nazien onzer rekeningen.
Ik zeg u dit, opdat de ouderdom u geen schrik zal inboezemen, opdat gij in vrede zoudt weten te sterven, zooals dat groen sterft, dat de volgende lente weder uit zijne eigen kiemen zal oprijzen". Ik luisterde naar mijn oom, en dacht daarbij aan Babet, die in het groote bed, tusschen het wit linnen, sluimerde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek