Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juni 2025


Het eerste dat hij in het nieuwe gebouw vond was Gueulemer, het tweede een spijker; Gueulemer dat wil zeggen de misdaad; een spijker dat wil zeggen de vrijheid. Brujon, nopens wien men zich thans een nauwkeurig denkbeeld moet vormen, was, onder een uiterlijk voorkomen van zwakheid en geveinsde onverschilligheid, een geslepene, schrandere dief, met een vleienden blik en wreeden glimlach.

Zij sloegen de oogen op. Thénardier stak het hoofd een weinig vooruit. "Schielijk!" zei Montparnasse, "hebt ge 't andere eind van het touw, Brujon?" "Ja." "Knoop de beide einden aaneen, wij zullen hem het touw toewerpen; hij zal het aan den muur vastmaken, en 't zal lang genoeg zijn om er langs neer te dalen." Thénardier waagde het, zich te doen hooren en riep: "Ik ben verstijfd."

De rechter van instructie had het raadzaam geoordeeld, een der mannen van de bende Patron-Minette niet buiten toegang te stellen, hopende dat hij iets verklappen zou. Deze man was Brujon, de langharige van de straat Petit-Banquier. Men had hem in een ander deel der gevangenis gebracht, waar de bewakers hem in het oog hielden.

Een breede schoorsteen, waarschijnlijk afkomstig van de voormalige keuken der hertogen van la Force, liep van beneden door de vier verdiepingen, scheidde de slaapkamers, waarin hij als een platte pilaar stond, in tweeën en kwam op het dak uit. Gueulemer en Brujon waren in dezelfde slaapzaal. Men had ze uit voorzichtigheid in de benedenverdieping geplaatst.

Toen ongeveer een week later Babet en Brujon elkander in de gang der gevangenis la Force ontmoetten, terwijl de een naar het verhoor ging en de andere van daar terugkeerde, vroeg Brujon: "Nu, de straat P?" "Beschuit," antwoordde Babet. Alzoo ging deze kiem der misdaad te niet, welke door Brujon in la Force was ontworpen.

"Wij moeten toch eens zien." "Ja, ja," zei Brujon, "wij moeten eens zien." Geen der mannen lette ondertusschen meer op Gavroche, die gedurende dit gesprek zich op een der straatpalen tegen de schutting had gezet; hij wachtte eenige oogenblikken, of zijn vader misschien bij hem zou komen, daarop trok hij zijn schoenen weder aan en zeide: "'t Is gedaan? Hebt gij mij niet meer noodig, mannen?

Bovendien maakte hij verzen en liedjes, 't geen hem een hoog aanzien gaf. Babet vroeg hem: "Zegt gij niets, Brujon?" Brujon zweeg nog een oogenblik, toen schudde hij het hoofd op verschillende wijzen en besloot eindelijk te spreken. "Luistert," zeide hij, "ik heb van morgen twee vechtende musschen ontmoet; van avond ben ik een twistende vrouw tegen gekomen. Dat alles is kwaad. Laat ons heengaan."

Vooreerst, zoo ge den tuin binnengaat, zoo ge dit hek aanraakt, schreeuw ik, klop aan de deuren, wek de menschen, ik laat u alle zes vatten en roep de stadssergeanten." "Zij zou het wezenlijk doen," zei Thénardier zacht tot Brujon en den buikspreker. Zij richtte het hoofd op en voegde er bij: "Met mijn vader te beginnen!" Thénardier naderde. "Niet zoo dicht bij mij, goede man!" zeide zij.

Denzelfden nacht had in de gevangenis La Force het volgende plaats: Er was tusschen Babet, Brujon, Gueulemer en Thénardier een plan ter ontvluchting beraamd, hoewel Thénardier buiten allen toegang opgesloten was. Babet had dienzelfden dag de zaak voor zijn rekening genomen, zooals men uit het verhaal van Montparnasse aan Gavroche gezien heeft.

Men kan soms een tooneelstuk naar de naamlijst der personen beoordeelen; eveneens een bende naar die der bandieten. Zie hier eenige namen, die nog in 't geheugen van sommigen gebleven zijn, en aan de hoofdpersonen der bende Patron-Minette behoorden. Panchaud, genoemd Printanier, of ook Bigrenaille. Brujon. Boulatruelle, een wegwerker, dien wij reeds gezien hebben. Laveuve. Finistère.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek