Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juni 2025


Het verkeerde dezer kamers, die, gelijk men ziet, geen cachotten zijn, is, dat men er wezens laat denken, die men moet laten werken. Brujon had dan ook gedacht, en was met een touw uit de strafkamer gekomen. Wijl hij als zeer gevaarlijk op de plaats Charlemagne werd geacht, plaatste men hem in het nieuwe gebouw.

Deze naam, Brujon, behoort tot de herinneringen in de gevangenis la Force. Op de leelijke binnenplaats van het zoogenaamde nieuwe gebouw, welke het bestuur de plaats St.

Eensklaps vernam men omstreeks het midden der maand Februari 1832, dat Brujon, die slaper, door de boodschappers van het gevangenhuis, niet op zijn naam, maar op dien van drie zijner kameraads, drie verschillende boodschappen had laten doen, welke hem gezamenlijk vijftig sous hadden gekost, een buitengewone uitgave, welke de opmerkzaamheid van den brigadier der gevangenis wekte.

Hij deinsde achteruit en stamelde: "Wie is die deern?" "Uw dochter." 't Was inderdaad Eponine, die tot Thénardier sprak. Bij de verschijning van Eponine waren de vijf anderen, namelijk Claquesous, Gueulemer, Babet, Montparnasse en Brujon zachtkens genaderd, zonder overijling, zonder een woord te spreken, met de heillooze behoedzaamheid, die dezen mannen van den nacht eigen is.

Men vatte dus de drie schooiers, in de meening hierdoor Brujons plannen verijdeld te hebben. Omstreeks een week na deze maatregelen zag een oppasser, die zijn ronde deed en de benedenslaapzaal van het nieuwe gebouw inspecteerde, juist toen hij het teeken wilde geven dat alles in orde was, door het spiegat van de slaapzaal, Brujon op zijn bed zitten schrijven.

Hij liet in het licht der lantaarn zijn mes glinsteren, dat hij open in zijn mouw had. Thénardier zeide niets en scheen tot alles bereid. Brujon, die min of meer voor orakel diende, en, zooals men weet, de zaak aan de hand had gedaan, had nog niet gesproken. Hij scheen in gedachten verdiept. Men wist, dat hij voor niets terugdeinsde en eens, alleen voor de bluf, een politiepost beroofd had.

Toen Thénardier op het dak van het nieuwe gebouw kwam, had hij wel het eind touw gevonden, dat aan de tralies boven aan den schoorsteen hing, maar dat afgebroken eind was te kort, zoodat hij zich daarvan niet had kunnen bedienen, zooals Brujon en Gueulemer, om over den ringmuur te vluchten.

"Haast u," zei Gueulemer, "de patrouille kan voorbij komen." De buikspreker neuriede: "Wij hebben nu geen nieuwe jaar, Om pa en ma te kussen." Eponine wendde zich tot de vijf bandieten. "Zie, 't is mijnheer Brujon. Goeden avond, mijnheer Babet. Dag, mijnheer Claquesous. Herkent ge mij niet, mijnheer Gueulemer? Hoe gaat het, Montparnasse?" "Of men u herkent!" zei Thénardier.

Montparnasse antwoordde: "In die pijp omhoog klauteren." "Met dit touw," zei Babet. "En het touw vastmaken," liet Brujon er op volgen. "Boven aan den muur," hernam Babet. "Aan den middenstijl van het venster," voegde Brujon er bij. "En dan?" zei Gavroche. "Dat is alles!" zei Gueulemer.

De oude zal er niet toe in staat zijn geweest; hij kan niet werken." Babet voegde er bij, in de classieke dieventaal, welke Poulaillier en Cartouche spraken, en die bij de nieuwere dieventaal van Brujon is als de taal van Racine bij die van André Chenier vergeleken: "De herbergier zal op heeter daad betrapt zijn. Men moet slim wezen. Hij is een leerling.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek