Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juli 2025


"Ze komt vroem oem te trijwe!" zei Pallieter, "en dan komde allemaal oep de fiest!" Daarop begonnen ze allen gelijk te zingen: "Zonder ons Marieke kunne wij nie wezen, Zonder ons Marieke kunne wij nie zijn!" 't Was buiten nu een aangename lucht met velerhande geuren.... Zij wandelden arm in arm, langs den Nethedijk, en zwegen geroerd door den innigen avondstond.

Je weet ook wel dat hij je niet graag missen zou op school." »'t Kan zijn. Maar wie zou hier dan de minste moeten wezen? Zou =ik= soms moeten vragen om te mogen blijven? .... ik .... ik die".... Hij begon weer op te bruisen, bij de gedachte aan al de grieven van dien avondstond. »Tut, tut!" suste hem Marieken: »laat dat aan mij maar over! Voor het vragen zorg =ik=!"

Meêr vond ik hier niet van aangeteekend, en sommige inwoners, die ik 'er hier na vroeg, konden 'er mij ook niets naders van zeggen. 't Was een warme dag geweest, de avondstond was regt koel en verkwikkende. Om hier wel genot van te hebben, ging ik eenzaam op de vlakke oevers van de Rhone, die men hier heeft, even als bij ons aan zee, wandelen.

Zulk een hing er in een verguld lijstje. Hier zetten wij ons op de matten stoelen neder en begonnen, nadat Amelie, die het op haar zenuwen zeide te hebben, een weinig bedaard was, rijnschen wijn te drinken en sinaasappelen te eten alsof het een lauwe avondstond in Juli geweest ware.

O, mijne lieven, laat ons de goedheid en wijsheid van den grooten God aanbiddend prijzen, wanneer wij des morgens of in eenen avondstond Zijne natuur in de Bloeimaand doorwandelen, wanneer het gezang van den leeuwerik uit de helderblaauwe lucht, het lied van den nachtegaal, die op een bloeijend takje kwinkeleert, ons door het oor in het hart dringen.

Toen ik in den avondstond hoorde dat mijn naam in het Capitool met toejuichingen was ontvangen, was voor mij de nacht die volgde toch geen nacht van geluk, En later in welslagen of wanneer mijn voornemens verwerkelijkt waren, was ik toch niet gelukkig, Maar de dag dat ik mij met zonsopgang van mijn bed verhief volkomen gezond, verfrischt, zingende, ademende den rijpen herfstadem, Toen ik ten Westen de volle maan zag verbleeken en in het morgenlicht verdwijnen, Toen ik alleen over het strand wandelde en, ontkleed, baadde, dartelend met de koele wateren en de zon zag opstijgen, En toen ik dacht dat mijn lieve vriend, die mij teeder liefheeft, op weg was naar mij toe, o toen was ik gelukkig, O toen smaakte elke bete mij zoeter en dien geheelen dag voedde mijn brood mij beter en die heerlijke dag ging heerlijk voorbij, En de volgende kwam met gelijke vreugd en met den volgende, 's avonds, kwam mijn vriend, En dien nacht, toen alles rondom stil was, hoorde ik de wateren langzaam rollen, rollen op het strand, Ik hoorde het gierend ruischen van water en zand die fluisterend op mij toekwamen, om mij geluk te wenschen, Want hij dien ik boven alles liefheb lag slapend aan mijn zijde onder hetzelfde dek in den koelen nacht, In de nachtstilte, in den herfstmaneschijn was zijn gezicht naar mij toegekeerd, En zijn arm lag zachtkens over mijn borst en die nacht was een nacht van geluk.

Nadaniël die mij kwam opzoeken schreef 't op voor de pers ik vond het merkwaardig, dat hij zoo gauw schrijven kon, en heb 't van avond op mijn gemak van hem overgeschreven, daar ik het nuttig en leerrijk vond voor u lieve bloedverwanten, om te weten hoe twee critikussen, die hun vak verstaan over een schilderij oordeelen. Het schilderij stelde voor een avondstond door Guillon.

Hoe graag zou hij b.v. niet Nicolette daarboven in den hemel bij zich gehad hebben, »om in den avondstond als een licht voor hem te schijnen"! En jonkvrouw Maria men merke maar op hoe schoon en liefderijk zij er uit ziet, die zal zeker de jonge ridderknaap niet weigeren wat hij zo graag zou wensen.

»Moet ik u alles bekennen, mijnheer Sinclair?" hernam miss Campbell. »Welnu, wij zouden in den avondstond van den 2den Augustus dien Groenen Straal zeker op de kim van de Corryvrekan kolk hebben kunnen waarnemen, wanneer onze aandacht niet ware afgeleid door een zekere redding...."

Ik stel my aan hun hoofd: Hun zal ik, en die , die 'k eeuwig zal beminnen, Het erfgoed van hunn' stam, het Paradijs herwinnen." Hy zweeg. De schoone beefde, en zag zijn aangezicht Betrokken, en de glans van 't hem omvloeiend licht Op 't heldre voorhoofd als een avondstond verbleeken. Zijn stem verloor allengs haar melody in 't spreken, En nam een schorheid aan, als in de keel beklemd.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek