United States or Afghanistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ieder oogenblik is men verrukt door de onderscheidene schilderachtige liggingen, rotsen met boomen en frissche kruiden bedekt, hier en daar een woning op de hoogte, in het flaauwe verschiet, aan de helling van een' heuvel, half tusschen de struiken verscholen, of in de diepte aan de boorden der rivier, daar op den weg sommige muilezels met hunn' geleider, ginds eenig rundvee en schapen in een eng dal weidende, ontzaggelijke brokken rots, zoo het schijnt nog maar pas van boven neder in het riviertje gerold, en hier en daar zware castanjeboomen, die den weg belommeren.

Zoo ging 't in Kaïns stam. Om have en lijf te dekken, Sethiet, bestondt ge ook u met wal en rest te omtrekken, Of mengde uw afkomst met des broedermoorders tak, En koost hun veiligheid voor 't zwervend herderdak, Naamt in hun spelen deel, hunn' roof, hun dartelheden En, werdt gelijk aan hen in inborst, hart en zeden; Haalde op uw broedren buit, vergat u-zelv' en God, En huwde aan Kaïns zaad uw smeltend overschot.

Deze lieden, die op het land rondom Marseille wonen, kondigen op deze wijze het feest aan, dat in hun dorp plaats moet hebben; dat is de naamdag van hun' beschermheilige of iets diergelijks; zij gaan dan bij de stedelingen, die omtrent hun dorp of gehucht hunne bastides hebben, brengen hun een koek, en noodigen ze, on het feest bijtewonen; deze van hunn' kant geven dan aan de boeren eenig geld, zoo dat dit eigenlijk niet anders dan een bedelarijtje is.

Gy weet het, of mijn arm verslapte, waar men streed: En u, u verge ik niets dan 't geen ge u schuldig weet. Een gruwzaam Reuzenrot, verwant aan hemelgeesten, Verstoort ons eigendom, en jacht- en offerfeesten, En dreigt verdelging aan heel Adams nageslacht, Vermetel op hunn' stam en ongelijkbre kracht. Gij kent hen, en 't gewicht van hun ontzachbre slagen! Wat wilt ge?

Hij zegt daar tot Elpine, van de Reuzen sprekende: Het lot der dierbre vrucht, die mij uw schoot belooft, Verbindt me aan hun belang: Ik stel mij aan hun hoofd: Hun zal ik en die , die 'k eeuwig zal beminnen, Het erfgoed van hunn' stam, het Paradijs herwinnen.

Ik stel my aan hun hoofd: Hun zal ik, en die , die 'k eeuwig zal beminnen, Het erfgoed van hunn' stam, het Paradijs herwinnen." Hy zweeg. De schoone beefde, en zag zijn aangezicht Betrokken, en de glans van 't hem omvloeiend licht Op 't heldre voorhoofd als een avondstond verbleeken. Zijn stem verloor allengs haar melody in 't spreken, En nam een schorheid aan, als in de keel beklemd.

De wakkre Kaïnieten Bedekten de aard weldra, sints Abels bloedvergieten Hunn' stamheer, met den vloek geteekend van dien moord, Naar 't diepst van 't Oosten dreef en Pizons slinkerboord, Om aan der heuv'len voet, waar Ur en Ets zich voegen, In eenzaam zelfverwijt een ledig erf te ploegen.