United States or Belgium ? Vote for the TOP Country of the Week !


God trok zijn invloed van het aardrijk, en een stoet Van mindre Goden heerscht op 't lichaam en 't gemoed. Zy storten, naar 't hun lust, verdelging uit en woede, En nemen hier de deugd, daar boosheid, in hun hoede. Wy offren hun. Maar in mijn kindschheid nog bestond De stam van Kenos, die, met de Almacht in verbond, Haar eenig rookte, aanbad en offerde op de altaren. Wat zoude ik u hun leer van 's menschen val verklaren? Van Hemelgeesten? van gedoemden? van den staat Der zielen, als heur walm het stervend lijf verlaat? Ik volg het voorbeeld na, en 't voorschrift van mijne Ouderen, En nimmer nam ik 't juk dier dweepers op mijne schouderen, Dat boete, onthouding, eischt, en afstand aller vreugd. Ik zag hun aanhang ook verdwijnen sints mijn jeugd.

De Rigon en zijn zoute bron wordt wel weder gemeld in Z. III vs 482, maar slechts als het uiterste punt van het door Segols leger te bezetten landstreek. IIe Zang, vs 601, bl. 31, rl 6 v. o. Een gruwzaam reuzenrot, verwant aan hemelgeesten.

Uit Adam's gemeenschap met deze zijn eerste vrouw, die wij ons als een wezen tusschen mensch en engel, dus van hooger orde als de mensch, hebben voor te stellen, werd een geslacht van reuzen geboren, die in hun overmoed en op aansporing van Lilith zich tegen de hemelgeesten en daarmee indirect tegen God zelf keerden.

Leg een paar duiten in een der gaten, breng dus uwe offerande aan den alhier geposteerden onzichtbaren portier, en ge kunt welgemoed verder gaan, al kunt ge geen twintig voet diepte, geen tien schreden naar beneden vooruit zien door het schitterend, warrelend ijle wolkenfloers. De goden hebben hunne gordijnen dicht geschoven totdat de hemelgeesten ze omhoog zullen trekken.

Gy weet het, of mijn arm verslapte, waar men streed: En u, u verge ik niets dan 't geen ge u schuldig weet. Een gruwzaam Reuzenrot, verwant aan hemelgeesten, Verstoort ons eigendom, en jacht- en offerfeesten, En dreigt verdelging aan heel Adams nageslacht, Vermetel op hunn' stam en ongelijkbre kracht. Gij kent hen, en 't gewicht van hun ontzachbre slagen! Wat wilt ge?

Hier treft de vloek voor de zonde in hoofdzaak echter slechts den draak. Heya wordt niet met de erfzonde beladen, maar de Godheid schenkt haar vergiffenis, wijl zij niet uit egoïsme zondigde, maar uit liefde jegens haar vriend, dien zij door het eten van de verboden vrucht nader tot de Godheid wilde brengen en hem boven de hemelgeesten wilde verheffen.