United States or Belarus ? Vote for the TOP Country of the Week !


De wakkre Kaïnieten Bedekten de aard weldra, sints Abels bloedvergieten Hunn' stamheer, met den vloek geteekend van dien moord, Naar 't diepst van 't Oosten dreef en Pizons slinkerboord, Om aan der heuv'len voet, waar Ur en Ets zich voegen, In eenzaam zelfverwijt een ledig erf te ploegen.

Men buigt zich, legt den schat van 't Westen aan zijn voeten, Roept: "Leven, zege, en heil den Koning dien wy groeten! Den grooten Aartsmonarch, die voor zijn volken strijdt! Aan hem behoort onze arm! ons bloed is hem gewijd!" De Koning wenkt hun toe. "Treedt nader, wakkre troepen, Gehoorzaam waar u de eer, de plicht, de glorie roepen!

Op allen passen wij den wensch toe, dien de dichter DA COSTA omtrent WILLEM LODEWIJK uitte: Charterboek, V 259. Gedenk den vroomen held, die heel zijn zielzucht prentte, O Neêrland! in de dienst, tot uw behoud verricht! Gij, Friesland, 't allereerst, met Groningen, met Drenthe, Zijn wakkre vaderzorg zoo duur, zoo teêr verpligt.

"Men vraagt zich niet, of menig held Den eedlen Witte vergezelt, Genoeg, genoeg is 't, dat hij kwam, De wakkre telg uit Hollands stam! En wat zou ook een tal van knechten In staat zijn, meerder uit te rechten? Een balsemdrop, een bloem bevrucht Met geuren ieder deel der lucht; Een enkle zon verlicht de sfeer, Een enkle held bezielt een heir."

Hij streelde zijn haar verguld, Zijnen koker hij vervuld' Met zijn pijlen, t'wreed bezuren , Doch verscheiden van naturen, Waarmeê hij, zonder geschil, De minnaars pijnt naar zijn wil; Hij ontsloeg zijn wakkre vlerken, Om zijn krachten te doen werken; Eer hij toegemaakt vol jonst Was, door der Chariten konst Zag hij 's werelds lamp verschijnen, Nu hij tot de reis ging pijnen . Aura en Zefyrus beid' Speurend, dat hij was bereid, Als voorboden gingen zwieren, Beekskens, blaadren deden beven; Cupido haar volgde snel, Om spelen 't gewoonlijk spel.

Zoo verdeelden zich de winden: Mudjekeewis' wakkre zonen Hadden dus hun vaste zetels Aan de hoeken van den hemel; Mudjekeewis hield het westen, Enkel 't westen, voor zich-zelven. Uit zijn overvloed te geven, Foei, wie daar nog loon voor hoopt! 't Is het reinst genot van 't leven, Dat men voor wat zilver koopt.