United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Voorwaar, voorwaar, daar is steviger bodem voor 't goede dan de verleidbaarheid van 'n halfwassen jongeling, al zy het dan dat de zoetigheid van Fockink's likeurtjes, en de nog zoeter drang van gekittelde ydelheid mee-oprukken als bondgenooten van het booze!

LYSANDER. Houd, liefste, woord! Zie, daar komt Helena. HERMIA. Wees welkom, schoone Helena! Waarheen? HELENA. Gij noemt mij schoon? Herroep dat "schoon" toch. Neen, Schoon noemt Demetrius u; hem is uw schoon, Uw oog een leidstèr, uwer stemme toon Veel zoeter dan den herder 's leeuwriks lied, Als 't koren groent, de rooz'laar bloesems schiet. Hoe meen'ge ziekte, die licht overslaat!

Zij dreef naar de wijde zee toe, die is het groote, weldadige, alruime graf, zoeter dat zilten graf dan welke aardsche kuil ook zoû wezen... En toen hij haar niet meer zag, zij verdrijvende als een zacht zilveren kabbeling, witte lijn, wèg met alle kabbelingen en verlijningen van het verdere water, steeg hij uit water en riet, druipende de zilveren stralen van zijne zilveren rusting.

Maar intusschen is hij door mijn toedoen gelukkig, intusschen is hij gezien bij zijn vrienden en zelfs een prettige dischgenoot. Immers ook bij Homerus vloeit van Nestors lippen een taal zoeter dan honig, terwijl die van Achilles bitter is, en bij denzelfden dichter klinken de woorden der op den muur zittende grijsaards zacht en teeder.

Driewerf gelukkig, wien 't betoomde bloed Aldus des levens pelgrimstocht vergunt; Doch 't roosje, dat zijn geur genieten doet, Leeft zoeter leven, dan dat op zijn struik Groeit, leeft en sterft in heilige eenzaamheid. HERMIA. Zoo wil ik groeien, leven, sterven, Heer, Eer dat mijn maagdeblos de heerschappij Erkenn' van hem, wiens opgedrongen juk Mijn ziel versmaadt en nooit aanvaarden zal.

Men maakt eene wijn- of citroengelei, maar zoeter dan gewoonlijk, giet die gedeeltelijk in een assiet, schikt, als zij stijf geworden is, allerlei vruchten, als aardbeziën, kersen, aalbessen, frambozen, daarop; bedekt ze met gelei, laat die weder koud worden, en zoo gaat men voort tot de schotel vol is. China'sappelgelei.

Nooit was de hemel meer gesternd en schooner geweest, nooit hadden de boomen zoo geritseld, de planten zoo gegeurd, nooit waren de vogels met zoeter geruisch in het loof ingeslapen, nooit was de harmonie der natuur beter met de inwendige muziek der liefde in overeenstemming geweest; nooit had zich Marius opgetogener, verrukter, gelukkiger gevoeld. Maar hij had Cosette treurig gevonden.

Wat een ongeluk, broeders! herhaalde Welentschuk. Waarom rookt gij geen cigharka , beste jongen? zeide Tschikine, terwijl hij zijn mond scheef trok en met zijn oogen knipte. Als ik thuis ben, rook ik nooit iets anders. 't Is veel zoeter. Letterlijk: suikersigaar. Natuurlijk barstten allen in lachen uit.

En Ellen brak in jubel uit, En viel haar aan de borst. »Dat andwoord, Vrouwe! loone u God: »Dat spelt me een eindloos zoeter lot »Dan ik ooit hopen dorst. »Neem nu mijn droef en blij vaarwel: »Ik trek naar ander oord; »En zoo gy ooit my wederziet, »Dan is 't in Hollands rijksgebied, »En Vrouwe van Montfoort!"

Een gouden waas van geluk lag over alle dingen, omdat zijn oogen gouden hadden gezien. Was het de liefde niet geweest die om de dingen hing, een goudwaas? Had zij niet voor hem de geuren van het gras zoeter gemaakt, en den glans der sterren klaarder en den vogelenzang voller dan ooit daarvoor of daarna?