Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


En los nauios que se les an tomado, y por avisos Del Rey Nuestro Señor se a entendido que la pretension que los dichos enemigos tienen es de hazerse Señores de todo el Trato de la especiria sedas de la China, y trato de Xapon, y echar de todas estas partes de Philipinas, e yslas Malucas, Yndia Oriantal, los Castellanos, y Portugeses, que en ellas residen, lo qual si se efectuase serian daños, e ynconuenientes yreparables para su Magestad y todos sus Reynos, por que ademas de quitarle todo lo que en estas partes Orientales posee, y tanta cantidad de hacienda como enteresa su Magestad, y sus basallos en las dichas, contrataciones, los dichos enemigos Olandeses, se uenderian a hazer tan poderosos pues segun ellos afirman, les auia de valer en cada un año de diez millones de Pesos arriba el trato y comercio de todas estas partes con que siendo los maiores enemigos, que tiene la corona de España, y la yglesia de Dios se podria temer ravajasen los demas Reynos, que su Magestad posee en Evropa e Indias Ocidentales, y aviendolo bien considerado platicado y consultado echo de uer no tener otro remedio para acortar los pasos y designios a este enemigo, antes que echase maiores raises sino iuntar vna gruesa armada con que echarle de todas estos mares e puertos que en tierra ocupa en esta conformidad auiso a su Mag. como este era el solo y uniquo remedio que este daño ternia, suplicandole con todo encaricimento por lo que ynportaua a su Real seruicio B. esta su supretencion ser bien y quietud de sus Reynos, y basallos cabeça de esta facion y como se siruiese de enuiar desde España se hallo burlado dio en el algunos Galeones, de armada bien desbario que hyço artillados ya marinados y con buen destruiendo el gran numero de ynfanteria y que ordenase al concierto y orden de la Visso Rey de la Yndia, enbiase los cedula.

"Nee, as 'k daar an wen, komt 't mijn te duur. Da's nou 's 'n idee van mijn! Weet je w

Quadrupedes, Birds, Fishes, Reptiles, Trees, Shrubs, Fruits & Roots; with an account of the Indians of Guiana & Negroes of Guinea: by Captain J. G. STEDMAN. Illustrated with 80 elegant Engravings, from drawings made by the Author.

Stil zat Eleazar naast Jacob. "...Wat beklaag je je?" zei hij bot, slaperig Saartje tegen zich aanduwend: "hei'k je niet gewaarschouwd? Onderkruip nìet"!... "Stik! Stik!", gilde Dovid, den doek die 'n bloedrige prop leek, dreigend in z'n vuist ballend: "Krijg 'n darme-reising, vuilik!... Wat doe 'k met je gelul!... Geef me 'n paar schoene dan trek 'k ze an achter je lawaaie!"....

Als wij in den hemel elk an der weerzien zal ik je alles ver tellen; en dan zal je me ook verge ven ! dan zal ik je de hand boven 't hoofd houwen, net als ik Hans, in de plaats van jou dee. God, ja God kan alles al les!"

"O!" antwoordde Barend; "maar dan most meheer me wijf zien. Die is nou toch ook in der zestigste, maar da's nog wat anders. Ik heb dertien kinderen bij 'er gehad, en de jongste scheelde met de oudste krek eenentwintig jaar. Nou beurt dat zoo niet meer, maar voor een jaar of tien is 'et mennigmaal gebeurd dat de lui an der vroegen, of 'er vader thuis was."

Gauw dan wat, jongen!... Pas op!... Dat was d'r haast naast... Nou Marie nog"... "Stilte... Hou even jullie monden!" "Hoor je buiten de stoombooten?" "Wat een lawaai." "Stil dan toch!" "Die klok deugt niet... hij wil niet slaan!" " wat een schot! wat hebben die menschen er an om te schieten!" "Stil! Stil! Hoera!... Hij gaat slaan!" Zachtjes bromt de klok. Ze zitten allemaal stil. Tik... Tik...

"Brui naar de pomp," zeide Andries, wrevelig: "heeft die sloerie je omgepraat: 't is er ook een lievertje naar! En hoe wil je, dat ik zulk een boodschap an de maats overbreng? Zij zullen het immers niet 'elooven. En wat koers zel je dan verder houen? Of ben je een stille verklikker 'eworden."

Opstaand, dof-week van 't lange gesnik, liet-ie de aardplek waar z'n lichaam 'n dauw had gedonkerd, achter zich. Hinkend, voorzichtig gaand, de gladdingen mijdend, liep-ie terug, dood-op, maar helder-rustig van denken, triestig zinnend wat-ie zou doen. Zoo fel, zoo krankzinnig-buldrend was z'n smart geweest, zoo groot was de afmatting geworden, dat-ie ademde als altijd, avond-moe dacht als altijd. Hij zou naar 't Toevluchtsoord voor onbehuisden, bij 't Casino gaan hij had nog tien cente. En dan morgen, as-ie wakker werd slapen zóú-ie, slapen zóo as-ie lee, slapen in één verdooving door , morgen as-ie de ouwe kracht weer had, zou-ie overleggen, besluiten. Z'n woede, z'n dolle bezetenheid, was-ie kwijt. In 't Park, tegen den grond, den ijzeren grond, krimpend, had-ie bij 't vizioen van 't vijftien-, zestien-, zeventien-jarig goor mannetje hoe oud-ie was, wist-ie niet 't oud-verlept kereltje dat dezelfde lippen gezoend had, dat ontuchtig 'r lichaam had bezeten, 's nachts op het bultig matras , in 't Park had-ie als 'n woest beest z'n mond langs de harde modderranden geschuierd, spoegend en kwijlend. De heete herinnering aan de lippen, de tanden die in bijslaap bij 'n broer hadden gelegen, most-ie van zich af braken, most-ie uit de slijmende na-voeling scheuren. Als Joozep bij 'm geweest was, had-ie 'm met den klauwenden greep van z'n handen geworgd, had-ie den nek van den jongen als 'n roofdier met groen-lichtende oogen besprongen, had-ie 'm met gil-lachende hakken den neus en den mond en den schedel vertrapt. Dat was voorbij. Dat kwam niet meer terug. Leeg van smart kon-ie nog enkel diep, eindeloos meelijden voelen, deed 't gebeurde als 'n verre huivering aan, als 'n vormloos ding, dat 'm in z'n rustige uitgeputheid nauwlijks meer kwelde. Nou begreep-ie volkomen. Nou zag-ie 'r doen, 'r kijken, 'r lachen in 'n tragisch, noodlottig verband. Tóen had-ie 'r 't allereerst ontmoet, bij Suikerpeer, 'r driestheidjes opgelet, zich gestooten an 'r oogen later in de hal van de school bij 'r brutaal terugkijken, 'r gemeenen lach, 'r leunen tegen de zuil, was ze al zonder weerstand geweest, hadden z'n handen klam-zweetig gebeefd later, op z'n kamer na 't heengaan van Saartje, h

Vooral de Fransche tijd heeft op ons volk een diepen indruk gemaakt, waarvan wij de reflex vinden in het volkslied. Wie kent niet het kinderrijmpje: Rataplan, rataplan, rataplan! Daar komen die drommelsche Franschen weer an, Ze hebben geen kousen en schoenen meer an, Rataplan, rataplan, rataplan!

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek