United States or Burundi ? Vote for the TOP Country of the Week !


.Wel!" klonk de stem van Andries den binnenkomende te gemoet: "lag je vertuid, dat je zoolang noodig hadt het anker te winden?" "Wat wilt gij?" vroeg Sander met een sombere stem. "Wat ik wil? Wel nu nog fraaier! Hebben wij geen afspraak gemaakt om mekaar hier te praaien! En waarvoor ben je anders hier angeland?"

»En weet ge wat er geworden is van Retief en zijn patroelje?" vroeg Uijs. Andries de Klerk antwoordde: »Met zekerheid is ons nog niets bekend; doch bij mij, bestaat er geen twijfel, dat de aanval op onze lagers plaats vond, nadat Retief en de zijnen waren vermoord.

Aanhoudend dacht Andries aan de halsstarrigheid van zijn neef, die hem verhinderde in één oogenblik honderd gulden te verdienen. O, als hij die uitvinding eens gedaan had, als hij die plannen en teekeningen eens bezat! Wat zou hij er zaken mee doen! Voor duizenden guldens zou hij ze verkoopen....

"Dat zal nooit gebeuren!" zeide Sander: "die Huyck is een braaf slag van een kerel, en ik zal niet dulden, dat iemand de hand slaat aan 't geen hem toekomt." "Huyck zeg je? Welke Huyck?" vroeg Andries, blijkbaar verwonderd. "De zoon van den Hoofdofficier," antwoordde Sander: "hij is gisteren gekomen en logeert hier in de herberg." "Te droes! doet hij?

Mijn woorden werden wel opgenomen door de aanwezige boeren: althans er ontstond een goedkeurend gemurmel: de landman, die aan het boveneinde zat, knikte mij vriendelijk toe, en zich vervolgens tot den zeeman wendende: "wat heit jou die koopman 'edaan, Andries Matthijssen!" vroeg hij, "dat je met hum voor 't mesje wilt?" Mot ik me van zoo'n loop-in-'t-lijntje laten op den kop zitten?

Na het eten vroeg hij dus Andries kort en bondig of die lust had stuurman te worden en zoo ja, of hij zich dan maar dadelijk voor de afreis gereed wilde maken. Andries was in de wolken! Stuurman worden, vreemde landen zien! vreemde menschen ontmoeten; dat leek hem toch iets anders, dan in een afgelegen huis zijn jeugd te verslijten.

Pieter droeg hem als een kind in het aangrenzende vertrek, waar Lotje hem zóólang neus en lippen met bier-azijn bestreek, tot hij weer bijkwam. »Mijn kinderen? mijn geld?" was het eerste wat hij stamelde. »Stel u gerust oom: Andries en Lotje zijn ongedeerd en uw geld ook." »O, gelukkig! Gelukkig! Zie neef, wat ik bezit is och zoo weinig.

»Top!" riep Andries, waarna hij den vreemdeling verliet om weer naar boord te gaan. Reeds den volgenden morgen werd den kapitein door den scheepstimmerman een inderdaad schitterend aanbod gedaan. Maar Van Halen, die in den man een van zijn vroegere tegenwerkers herkende, weigerde beslist. Andries deed wat hij kon om neef Pieter tot andere gedachten te brengen, maar niets mocht baten.

Al dit rumoer scheen geen bijzondere stoornis in zijn gewoonten gebracht te hebben, althans hij huilde, toen hij het gezelschap in het water liet duikelen, en hij huilde toen het er weer uit was. »Zullen we wachten neef, tot zij de schuit weer in orde hebben?" »Neen, Andries, de vracht is betaald. Laat ons dadelijk voortmaken!"

"Jawel!" antwoordde Reynszen: "maar ik weet niet, of hij jou nu wel te woord zal staan; want zen liefste is dan maar erg ziek. 't Zal krap an zijn, as ze den morgen haalt." "Dat d.... niet. Zeg hem, dat hij hier komt, dat Andries er is, en hem spreken moet."