Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
"Neen," was het antwoord, "ik geloof niet, dat wij het tweemaal hebben gegeten in het jaar, dat ik bij hem woon." "Zeer goed, schrijf op griffier, dat er bij Samuel Simon nooit varkensvleesch wordt gegeten. Daarentegen eet men er zeker soms wel lamsvleesch, nietwaar?" "Ja, dat gebeurt nog al eens," zei de jongen. "Ik herinner mij, dat wij het met de laatste Paschen nog hebben gehad."
Kom mee, buiten op de bank, in de zon. 't Is daar heerlijk nu. Samen gingen ze zitten op een bank voor het huisje, terwijl de witte duiven om hen heen dwaalden, en hun best deden om door Elze opgemerkt te worden. Nog altijd zweeg de prins. Maar zèg dan toch eens iets! riep Elze eindelijk. Ik moet zooveel denken! Denk dan maar hardop.... Als 't stil is hoor ik mezelve zoo!... Woon je hier altijd?
"Hoeveel ben jelui?" riep de hoofdagent binnenkomend, "Keyser, tel ze!" Keyser telde. "Drie en twintig, agent!" "Overtreding!" "Zeg jij; jij bent zeker de baas van dit honden- en apenspel?" "Ik woon hier," antwoordde Buter zoo kalm mogelijk. "Dan weet je wel dat er een stuk of vier te veel benne."
Nadat ik tevergeefs gezocht had naar een of ander overblijfsel van de familie, die het ongeluk van de mijne veroorzaakt heeft, heb ik besloten de provincie waar ik woon te verlaten, om naar 't noorden te verhuizen, onder de ongeloovige onafhankelijke stammen; wilt u het leven opgeven dat u nu leidt, en met mij meegaan? Ik zal uw zoon wezen, nu u de uwen verloren heeft.
Haar laatste verschijning was, volgens het volksgeloof, op Pinksteren, honderd jaar geleden, en de bewoners zien nog steeds uit naar de schoone prinses, die, zegt men, nog druk den stroom bezoekt en haar witte armen zwaait om de reizigers in den koelen stroom van den waterval te lokken. Ik ben de Prinses Ilse En ik woon in Ilsenstein; Kom met mij naar mijn brug en Wij zullen zalig zijn.
Ik ben ... de oudste jager uit het land; ik woon in het rijk van Verstand; en gij? Ik woon in het land van Gevoel. Helaas! zei ze blozend en de oogen neerslaande, dan zijn wij vijanden! Dat zou wel zoo behooren, maar daar heb ik geen moed toe; laat ik u medenemen naar mijn land, mijne ouders zijn machtig, en als zij niet weten van waar gij komt....
"Ach, lieve vrouw, ik wist niet, dat gij nog hier zijt...." zeide Anna zich een oogenblik bezinnend. "Ik woon ook niet hier, ik woon bij mijn dochter en ik ben slechts gekomen om geluk te wenschen. Ach, Anna Arkadiewna, lieve...." De kindermeid begon plotseling te weenen en kuste haar weer de handen.
"Dan behoef ik ook niet meer te vertellen wie zij is," zei Cécile spottend. "Ik heet Elsje," zei haar nichtje snel, "Elsje van den Berg en ik woon buiten bij mijn grootmoeder. Ik ben hier bij tante gelogeerd." Keetje had haar een der jurken aangetrokken, die van de naaister thuis gekomen was.
Bidden niet en handenwringen Lokt de goôn; Waar een hart het uit moet zingen, Daalt het ongebeden loon, Neigt de naaste van de hemelingen Zich tot haar bestemde woon. O wij weten wel wat lentedag Al de stille sneeuw die gadert, Van uw bergen dooien moet; Dat zijn uur door de eeuwen nadert, Dat geen hart ontbreken mag Tot zijn gloed!
Aardig toch, dat ze al die dingen doet, zonder 't ooit geleerd te hebben, maar zij is ook een kind van Japara, waar zelfs karbouwenjongens teekenen kunnen. Bevoorrecht land toch dat Japara! U weet niet hoe trotsch wij op ons lieve woon zijn! En velen, die hier moeten zijn, verwenschen het noodlot, dat hun naar dit onmogelijke oord voerde. Verschil van smaak!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek