Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
De jufvrouw reikte in de roestige hand van de keukenmeid, die deze zoo juist aan haar boezelaar had afgeveegd, een klein dof-geel visitekaartje: Emilie Hartse. Na een blik tegen de jufvrouw, als had zij dien naam meer gehoord, ging Jans wech. Toen zij voorbij het zaaltje kwam, om Mathilde boven te waarschuwen, riep Jozef haar binnen. Laat eens zien, zeî hij, en daarna herkennend: o!
Toen kon zij zich de bewegingloosheid van haar vader maar niet begrijpen. Zij schoof het laken zachtjes wech en tastte naar de hand van den doode. Die hand lag recht-uit, grijzig-wit, het bloed was van onder de nagels wech en Mathilde probeerde de hand goed beet te pakken. Het vleesch van het lijk gaf niet meê. Die hand kon haar niet meer aayen en zoo innig de hare drukken als vroeger, dacht zij.
Mathilde droomde zich heel wech, in een loomheid afgezonken. Haar oogvlakjes stonden mat-mijmerend, drinkend de pleizierige kleuren voor haar uit. Een weekelijkheid was door heel haar lichaam gedrongen. D'r haar was nog maar half opgemaakt. Lange slappe vlokken, dof-zijig zwart, hingen naast haar ooren neêr. Haar huid scheen haar als door een dunne laag was, gevoelloos en zacht-prettig, bedekt.
Och, kom, er zal wel iets in uw overjas steken, zeî Mathilde van d'overkant. Mag ik de knecht niet eens laten kijken? Marinus werd zenuwachtig. Hij keek naar Jetje, om te weten, wat zij er van dacht. Deze, die nog verrukt was over de uitnemende ontvangst van haar bijdrage, knikte goedkeurend en aanmoedigend. Dan zal ik het zelf wel eventjes halen, meneer, zeî hij. Hij bleef even wech.
Jozef kreeg zijn batisten zakdoekje uit zijn borstzak en droogde er zoowat haar tranen meê wech. Maar zij keerde zich af, zij snikte stilletjes en bij langere tusschenpoozen; zij ging achter in de kamer zitten, haar zakdoek voor de oogen. Jozef veegde zijn gezicht af, keek naar zijn hoed om, raapte hem op, zette hem op een stoel en schikte zijn zakdoekje in zijn borstzak.
Uit verbeelding en hartstocht ontstond in het lied de poëzie die uit de sproke geweerd is door zucht tot leering en stichting. Nergens blijkt dat zoo duidelijk als bij het eerste afscheid van den ridder, wanneer hij al zijn goed in den dienst van SINTE GHEERTRUUT heeft verteerd. "Die wech en is mi niet becant, "Te dwalen aen gheenre wilder heiden.
Alleen bewoog zich tusschenbeide langzaam zijn arm en streek zijn hand over zijn kin of aan zijn oor, terwijl hij inwendig geeuwde. Eindelijk hield alle beweging op en bleef hij, alleen met aandachtig snel knippende oogleden, zitten suffen. Mathilde was ook weêr in haar vórig gepeins wech.
Hij vond alleen dit te zeggen jij bent mijn eenige en grootste schat. Zij had zich hulpeloos prijs gegeven. Nu en dan bracht zij zwakjes haar armen, die aan haar zijden waren neêrgevallen, naar boven om hem een beetje af te weren. Maar zij liet hem begaan, en zoende te-rug, als zijn gezicht niet te gauw wech was. Er kwam geen sterveling over den weg achter hen en de heele omtrek bleef doodstil.
En zij woonde weêr alles bij, van het oogenblik af, toen hij Marie boven haar hoofd had aangeraakt en zij hem had zien dalen, dalen langs den eindeloos grijzigen trap. Zijn liefde was geweken in het verloop van den tijd, telkens minder, telkens minder. En nu, nu was de liefde wech.
De dames hapten hun laatst hoopje vanielje-ijs op, dronken nog een slokje spuitwater en maakten zich éen voor éen klaar om wech te gaan. Eenige menschen kregen koffie. Een oude heer kreeg een cigaar uit zijn koker, sneed er het puntje af en leî de cigaar op tafel, naar lucifers rondziende.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek