Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


Zij zuchtte en deed haar handen voor zich uit in een wensch om verlossing, als om iets van zich wech te duwen. De trein ging langzamer. Zij waren dicht bij een station. Zij zouden even iets gaan eten. Jozef stond op, knoopte zijn jas dicht en zocht zijn hoed. Toen hij voorbij Mathilde boog om het portierraampje open te maken, hoorde hij haar snikken: "vader, vader!"

Maar zij vond geen liefkozingen, die hem bezighielden; hij draaide zijn groot bol hoofdje naar het venster, in geluidloze verwondering over zijn moeder. Toen Marie even wech was gegaan om de kleine koffiekan uit de keuken te halen, werd Mathilde weêr aangegrepen door het gevoel van daar alleen koffie te gaan drinken, zoo dat het eten zeker in haar keel zoû blijven steken.

Zij gaf zich over, zeeg naar achteren, haar hoofd over haar borst, haar handen aan weêrszijde, tintelend en gevoelloos, van de bank afhangend; haar vingers alleen maakten aarzelende, stervende bewegingen van uitrekken. Een zalige wezenloosheid suizelde door haar hersenen. Hijgend nam zij den zomer in zich op; windjes schenen van haar voorhoofd het bewustzijn van het lijden wech te streelen.

Hun hoofden gingen voort, dicht bij elkaâr, met een stuk heestergroen er tusschen en er boven wijd wech de wind-spelende wit-blauwige ruimte. In zijn hoofd, naar voren gewend, was verwondering. Dáár begreep hij niets van. Wat scheelde haar nu weêr in eens?

In korte spelingen woei zoetjes de wind door de trillende blaâren der boomen, vlak bij Mathilde aan den wallenkant en deed de haarsprietjes dansen tegen haar voorhoofd, en vlaagde de angst wech uit de kamer, voorbij het onrustig vlammende gas. Een groote kalmte daalde in Mathildes gemoed.

Nergends gemeenzaamheid, nergends rust. Naar geen enkel kastje kon zij kijken van haar geluk, wech was haar piano om tegen te droomen van heerlijk, wech het teekengerij om meê te suffen van zaligheid. En zoo kwam zij er toe zich angstig af te vragen of er wel geluk en heerlijk en zaligheid was. Jozef amuzeerde zich bizonder, en zij begreep hem daarom niet meer.

Dit hiet si mi segghen, her ridder goet, Ende dat die valcke die daer quam Ene bloeme van dier geerden nam, Ende alle die andere liet hi staen. Sine vlercke ginc hi doe van hem slaen Ende vlooch wech met haesten groot: Dat seise mi, hoghe gheboren ghenoot.

Haar verbeelding kon hem wel zien, maar alleen van achteren, zijn beenen, die zij aan zijn lichte broek kon herkennen in den zwarten nacht, en die wechliepen, altijd verder, verder, verder. Zij hoorde een heel eind wech in het dorp, de kerkklok slaan, met kleine stalen tikjes op de rillende duisternis. Hoe laat was het al? Het moest al heel laat zijn.

Tot vóor korten tijd waren, behalven het belangrijk archief in een onbewoond gedeelte van het slot, ook nog eenige oude wapenen en een aantal familië-portretten hier aanwezig. Dit een en ander was echter door den tegenwoordigen eigenaar der Heerlijkheid, den Baron de Woelmond, Lid der Provinciale Staten van Limburg, en aldaar woonachtig, meerendeels van hier wech gevoerd.

Van de hooge boomen vielen de takken en bladeren bij vakken wech; de stammen vermolmden met wijde gaten. In de kamer braken de zwarte meubelen wech zonder gerucht, samenvallend tot ongelijke hoopjes. Alles viel langzaam neêr in een afbraak der heele omgeving. En zij voelde als brak ook haar eigen wezen zachtjes van elkaâr, ontbonden door de grauwheid, zonder smart.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek