Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
Neen, zij kon hem niet meer lijden, die man, die haar gebruikt had, om een tijdje pleizier met haar te hebben, die haar ongelukkig had gemaakt en dien zij nu verveelde. In de zweterige mufhe van haar eerste op-zijn liep zij met driftige zwartgalligheid door haar kamer. Jozef kwam haar goeyen dag zeggen. Hij moest wech met de diligence.
Niet ankomme; niet an de schaaltjes komme! zeî Mathilde, je moest nu nog eerst even naar Marie gaan en vragen of ze je handen wil wasschen, vóor we gaan koffie drinken. Felix bewoog wech onder de stille zonneschittering; met een geslinger en gedriehoek zijner jong-jubelende armen en beenen, een floddering van zijn gestreepte kiel. Mathilde was alleen.
Zij vroegen aan de voorwerpen, waarom het zoo duister was geworden. Haar blikken dwaalde over de vlakten der dobberende schemering naar buiten, zonder een enkelen lichttint te zien. En zij voelde de afwezigheid van het geluk, dat verloren was gegaan, verdronken, wech in de duisternis. Het zoû niet weêrkeeren.
Wanneer de omnibus, het Rokin over, eenmaal uit 't gezicht was met zijn op-en neêrgaanden kondukteur in het kader van de opening naar binnen, viel er een drukkende lust uit Jozefs leden en scheen over de vierkante gladde keyen wech te wolken, onwaarneembaar.
Daarna stond 't weêr effen, zonder een rimpel in het gladde vel. Als Felix schreeuwde, droeg Marie hem wech, hem sussend, hem dansend in haar armen. Jozef en Mathilde bekeken de lucht, ieder door een andere ruit ziende, zwijgend, met lichte kuchjes en ademhalingen.
Waar bleven haar eigen denkbeelden, die kleine bespiegelingen over allerhande dingen in de wereld, waar zij alleen voor zich-zelf pleizier in had. Waar bleven de indrukken, die zij kreeg en die zij voor haar eigen gemoed alleen verwerkte en onthield? Alles bleef wech. Zij gaf hém alles. Zonder het te zeggen of te waarschuwen, maakte hij zich van alles meester. Zij kon aan niets anders denken.
Voor het eerst vinden wij hier het streven van den mensch naar het oneindige, in onze moedertaal verklankt, in eene periode, aanvangend: "Nu verstaet die innecheit van uwer zielen, wat dat es: ziele". Men zou het gevoelsleven dier mystieken geheel moeten kunnen medeleven, om die periode geheel in zich te kunnen opnemen; maar ook zonder dat kan men toch wel iets gevoelen van de stoutheid van dit proza in het eerst van zijne vlucht: "Siele es een wesen dat sienlec es Gode, ende God hem weder sienlec.... Siele es een wech van den dorevaerne Gods in zine vriheit van sinen diepsten ende God es een wech van den dorevaerne der zielen in hare vriheit.... Dat sien dat naturelec in de ziele ghescapen es, dat es caritate.
»Sints dees dag aan 't oosten lichtte, toeft een vreemde op 't slot als gast En mijn pols krimpt wech van vreeze, waar zijn aanblik my verrast. Zeven knechten, even somber als hun meester, naar den schijn, Hangen zwijgend aan zijn wenken; hy mag wel de Boze zijn!"... En een huivring van verschrikking greep den vreemden zanger aan. Blaauw scheen hem het zwijmend maanlicht in de dorre lindelaan.
Meester: Soe sal hi ewelijc payijn Bliven, dies moghdi wesen vroet; Mamet di mi bewaren moet, Ende ic vare wech met minen gast. Robbrecht: En trouwen! nu es mijn herte ontlast Van dies ic stont in groter sorghen; Want ewelijc blijft hi verborghen In heydenesse, dies benic wijs; Want die stede van Balderijs Leghet doer Torkien in verren lande. God die moet hem gheven scande!
Toen Mathilde met de koffers klaar was gekomen, waschte zij haar oogen en ging Jozef opzoeken in den tuin. Zij kwam in de vestibule en keek naar de eetzaal. De zon daalde bedaard wech achter de huizen van Keulen, zij bereikte de tafel niet meer. Een paar kellners liepen haastig af en aan. De tafel was bijna heelemaal opgeredderd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek