Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
Dat was van Kuc her Jan Die in den stryt, doe men began, Comen was in grooten noot. Want hem coste syn leven Vromicheit, die hy gedreven Hadde in den stryt, met groeten daden. Die siele moet varen te genaden Soo dat si hemelrike vercrighe!
Neel verknutterde zich in zijn warme, zangerige stem. Nog 'n ander slag man dan haar suffe Stijn. Maar Annemie voelde haar buurt bekeven. Alleminse ... wét bi jei grausig.... Ja mins, as 'n roer goed is ken je teuge 'n raauw weertje ... ik ben d'r lieferst op de oceaan as hier onder de walm.... Nou beste siele ... ik licht me anker ... ajusies.... Annemie ... de vijf!...
Voor het eerst vinden wij hier het streven van den mensch naar het oneindige, in onze moedertaal verklankt, in eene periode, aanvangend: "Nu verstaet die innecheit van uwer zielen, wat dat es: ziele". Men zou het gevoelsleven dier mystieken geheel moeten kunnen medeleven, om die periode geheel in zich te kunnen opnemen; maar ook zonder dat kan men toch wel iets gevoelen van de stoutheid van dit proza in het eerst van zijne vlucht: "Siele es een wesen dat sienlec es Gode, ende God hem weder sienlec.... Siele es een wech van den dorevaerne Gods in zine vriheit van sinen diepsten ende God es een wech van den dorevaerne der zielen in hare vriheit.... Dat sien dat naturelec in de ziele ghescapen es, dat es caritate.
Men moet bij dergelijke vraagstukken bovendien steeds rekening houden met de mogelijkheid eener gemeenschappelijke bron. Ook hier blijkt de noodzakelijkheid daarvan. Het beeld van Gods natuur dat der menschelijke ziel ingedrukt is, noemt ECKHART den Funken der Seele en RUYSBROECK gebruikt, zij het ook in eenigszins andere beteekenis, de uitdrukking vonke der siele.
Welk eene stoutheid van denken vinden wij in dezen middeleeuwer, die durft schrijven: "Die salighe minnende siele is godliker op haer bedde dan in die kerc!" Soms vervoert die stoutheid van denken hem tot vragen, waarvoor hij zelf terugschrikt. Een oogenblik twijfelt hij aan de Drie-eenheid.
En ick bevondt dat hy was seer weldadigh, Seer vriendelijck en oock seere genadigh, Die wel behoedt d'eenvoudige seer bloot; Want als ick ter neder lagh onder voet, Geholpen heeft my onsen Godt almachtigh, Dies weest te vreden o mijn siele klachtig Nadien dat de Heer u dees weldaet doet. En strekt deze liefderijke hand zich niet uit over allen, wie zij wezen mogen?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek