United States or Jamaica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Terwijl de visschers gansche dagen ver van de kust zwerven, en hunne ranke vaartuigjes zachtkens voortglijden te midden der zwermen van zeevogels, even rustig dobberende op de deining der golven: ziet men, bij invallende eb, geheele scharen van vrouwen en kinderen zich naar het strand spoeden.

Niets altijd Niets, en toch het een in strijd met het ander, Uit stroomen, kalmten, duisternis en deining, Uit gepeins en nadenken, altijd Niets, ten hoogste een ademtocht, een traan, een spat waters of modders, En Niets altijd uit ons bodemloos gestreef, dat opgist en wegvloeit, Niets, ten hoogste een of twee teedere maar geschonden bloesembladeren dobberende op de golven en lichtelijk aangespoeld, Niets! en ook om ònzentwil die snikkende lijkzang der natuur, Ook voor ons, wat ook onze oorsprong zij, dat geloei der wolkbazuinen, Wij, als nietswaardig aangespoeld, vanwaar is ons onbekend, en neergeworpen aan Uw voeten, Gij die daar zit of gaat, aan Uw voeten, Wie gij ook zijt, ook wij liggen als wrakken aan Uw voeten.

En de mannen, die uit de dobberende vaartuigjes in de doorzichtig blauwe slagschaduw onder het schip naar het dek komen opklimmen, zijn rank en krachtig tegelijk van lijf, en hebben lichte gezichten, waarin de oogen lachend staan. Boeleleng, dat met zijn uiterste huizen tot vlak aan het water reikt, is een drukke handelsplaats.

Zij vroegen aan de voorwerpen, waarom het zoo duister was geworden. Haar blikken dwaalde over de vlakten der dobberende schemering naar buiten, zonder een enkelen lichttint te zien. En zij voelde de afwezigheid van het geluk, dat verloren was gegaan, verdronken, wech in de duisternis. Het zoû niet weêrkeeren.

En als men den hoek van de straat om slaat, staat men opeens voor de volle breedte van de rivier, en daarlangs, langs de breede waterstraat, staan de achtergevels van de huizen hoog op palen, en loopplanken, bruggetjes, steigers, dobberende vlotten maken als het ware een smalleren weg, een soort "kleine steentjes" er langs. Hier, niet aan de voorzijde, is de eigenlijke drukte.

Annie had, 's nachts na het bal en den volgenden dag in haar jagende onrust, haar angstige, stormig verwarde denken, maar één verlangen: hèm spreken, alleen, hem vragen wat er was gisteren-avond, wat hij bedoeld had met zijn toost, of hij misschien iets ... wist van Louis..., hoe 't kwam dat hij twijfelde of ze gelukkig zou worden.... Want dát hij twijfelde had ze gevoeld, dat wist ze zeker!... Maar waarom?... Ze had hem toch niets verteld van haar eigen aarzelingen, van het moeizaam gepeins, de dobberende overdenkingen, die aan haar zelf-overrompelend plotsling besloten-zijn waren voorafgegaan.... Alleen kon hij weten dat ze toen acht dagen uitstel gevraagd had.... Maar immers niets van dat benauwend gevoel van onrust, van de vreemde verkillingen, verschrompelingen, de angsten die ze ondervond, als ze alleen was met Louis, als hij zijn arm om haar lijf lei, haar kuste, en liefkoosde ... óf?... of kon hij misschien toch in haar omgang met z'n broer dat ontoereikende van warmte en innigheid hebben ontdekt, wat haar zelf zoo veel bevende zorg en diep-stil leed had gegeven, óf?... of had ze misschien toch in de wondere vertrouwlijkheid van hun gesprek dien Dinsdagmiddag ze kon 't zich niet alles meer woordelijk herinneren zelf iets daarvan laten merken..., door den toon van haar woorden ... of den klank van haar stem ... misschien?...

Hollandia, aan de Humboldtsbaai, eindpunt der Noord-Nieuw-Guinea reis. De boot laat het anker vallen voor een drukke kleine handelsplaats aan de monding van een rivier. Dicht gerijd staan langs beide oevers de huisjes, de stroom is als een dobberende markt.