United States or Republic of the Congo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Inderdaad, zóó was het; doch het raadselwoord van ons innig verlangen naar de vleeschsoep ligt in warm eten. Het was nu reeds eenige dagen geleden, dat wij niets anders dan koud eten genuttigd hadden, en dan nog in ontoereikende hoeveelheid. Nu gingen wij warm vleesch eten! In onze meening, in de meening onzer verhongerde magen, was niets zoo lekker en zoo onbegrijpelijk versterkend als warm eten.

Deze vestiging van de Kerk door het Staatsgezag, dat haar als eene voedsterling beschermde en als voogd bestuurde, was vooral in den beginne voor haar eene zaak van groot gewigt; eensdeels, omdat haar toestand nog zoo onzeker was, zoolang Groningen in de magt was der Spanjaarden, die zóó herhaaldelijk invallen in Friesland deden, dat de zaak der vrijheid nog veertien jaren lang in het grootste gevaar verkeerde; anderdeels, uit hoofde van het gebrek aan bekwame predikanten, wier getal lang ontoereikende was, om al de gemeenten van een leeraar te voorzien. Ook d

Zoo zal b.v. de in beslagneming van het auteursrecht er niet toe mogen leiden, dat het werk met wijzigingen, zonder medeweten van den auteur daarin aangebracht, wordt gepubliceerd, of dat bij de exploitatie middelen worden gebruikt, die met het karakter of de kunstwaarde van het werk niet in overeenstemming zijn: b.v. opvoering van een tooneelstuk door daartoe ontoereikende krachten; reproductie van een werk van beeldende kunst in een daarvoor ongeschikt procédé enz. enz.

Hij had zich niet aan den duivel verkocht maar zou het daar zijn leven zóó hem niets meer waard was gaarne doen; indien hij daardoor zou kunnen ontdekken wat er na dit leven komt, en misschien dan ook: hoe dit leven vastzit aan de goddelijke natuur; om aldus te doorleven één oogenblik, waarin niet zijn ontoereikende kennis in tegenspraak kwam met Gods wijze werkelijkheid; één enkel oogenblik van ware harmonie, een oogenblik dat hij zou wenschen vast te houden.

Annie had, 's nachts na het bal en den volgenden dag in haar jagende onrust, haar angstige, stormig verwarde denken, maar één verlangen: hèm spreken, alleen, hem vragen wat er was gisteren-avond, wat hij bedoeld had met zijn toost, of hij misschien iets ... wist van Louis..., hoe 't kwam dat hij twijfelde of ze gelukkig zou worden.... Want dát hij twijfelde had ze gevoeld, dat wist ze zeker!... Maar waarom?... Ze had hem toch niets verteld van haar eigen aarzelingen, van het moeizaam gepeins, de dobberende overdenkingen, die aan haar zelf-overrompelend plotsling besloten-zijn waren voorafgegaan.... Alleen kon hij weten dat ze toen acht dagen uitstel gevraagd had.... Maar immers niets van dat benauwend gevoel van onrust, van de vreemde verkillingen, verschrompelingen, de angsten die ze ondervond, als ze alleen was met Louis, als hij zijn arm om haar lijf lei, haar kuste, en liefkoosde ... óf?... of kon hij misschien toch in haar omgang met z'n broer dat ontoereikende van warmte en innigheid hebben ontdekt, wat haar zelf zoo veel bevende zorg en diep-stil leed had gegeven, óf?... of had ze misschien toch in de wondere vertrouwlijkheid van hun gesprek dien Dinsdagmiddag ze kon 't zich niet alles meer woordelijk herinneren zelf iets daarvan laten merken..., door den toon van haar woorden ... of den klank van haar stem ... misschien?...

De schrijfster heeft slechts een flauwe afschaduwing, eene ontoereikende schets gegeven van de wanhopige zielesmart, die op dit oogenblik duizenden harten verscheurt en een hulpeloos en teergevoelig menschengeslacht tot razernij en vertwijfeling drijft.

Ossen; maar ossen zijn in de provincie nog zeldzamer dan mannen; men moet ze dus gaan halen aan gene zijde van de Cordillera, in de vlakten van Chiapas, op honderd-vijftig mijlen afstands. Maar ook nu houdt de sterfte nog aan: vele dieren bezwijken ten gevolge van vermoeienis en het ongewone, ontoereikende voedsel, dat hoofdzakelijk uit bladeren en ramon bestaat.

Dan wordt ook van die vorm- en inhoudlooze begrippen het ontoereikende erkend, en men tracht hun gebrekkigheid op te heffen door ze voortdurend te koppelen aan hun tegenstelling. Tenslotte blijft niets over dan de zuivere negatie.

De Kerk bleef zich bewust van de oorspronkelijke gelijkwaardigheid van heiligheid en zaligheid, en van het ontoereikende der heiligverklaring. "Het is te gelooven, zegt Gerson, dat er oneindig meer heiligen gestorven zijn en dagelijks sterven, dan zij die gecanoniseerd zijn."