Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 mei 2025


Daarna stond zij op en zoende Jozef lang met een betraand gezicht en drukte zijn handen. Toen droogde zij haar tranen wech, maar huilde dadelijk toch weêr met haar bleeke gezicht en liep stilletjes naar beneden. De nacht was neêrgekomen en alles was zoo koud op de trap en in de kamers, dat zij griezelde bij elke schaduw en bij elken hoek. Jans vroeg of zij ook eten zouden.

Toen mevrouw v. Borselen de tweede maal van Jozef sprak, schrok Mathilde. Het was een tergende spaak in haar hersens, waaraan die vreemde vrouw roerde, iets wat zij niet wilde, maar dat moest, een akelige macht, die wreed in haar leven was. Mevrouw v. Borselen ging wech.

Zij moest vooreerst wachten. Het sámenwonen mocht zij zich nu al als zeer goed denkbaar voorstellen, zij wist wel, dat bij nadere nagedachte, toch altijd de onhoudbaarheid er van bleek, om de redenen, die zij zich-zelf al zoo dikwijls herhaald had, en toch weêr telkens wech wilde cijferen. En dat vader alleen zoû wonen, daar kon zij zelfs geen oogenblik aan. denken.

O, God, waar is 'et, waar is 't gebleven? Er is iets leêg geworden, hier, van binnen in me, in-eens, heelemaal, 't is wech, wech, mijn leven is wech ... voor altijd wech ... Als een krankzinnige sprak Mathilde luid in de eenzaamheid. Zij was zonder het te weten uit haar bed opgestaan, en rilde over de vloer, op haar bloote voeten.

Toen echter zijn onverwachte en te vroege dood hem wech nam van een volk dat hem vereerde en liefhad; en dat diep en ongekunsteld rouwe droeg by de mare van zijn spoedigen dood toen werd op het Loo weder eene oude herinnering als opgewekt met den naam van Willem den Derde. Met dezen Vorst is ook werkelijk weder een nieuw tijdperk van bloei voor het Loo aangevangen.

Maar waarom bleef hij dan nu ook zoo lang wech? ... Er kwam nog iets bij. Het was een groote kwestie of vader dit alles maar zoo goed zoû vinden.

Zij was bang voor de ruimte tusschen haar en den afstand; liep zij, dan voelde zij den grond weêr achter haar, ver, wech, wech onder haar voeten, en de ruischende ruimte van licht-lucht en de zwaar-roerloosheden der opstanden.

Klagend zwart hing de kap van haar loome haar over haar hoofd, waaronder alleen de bleeke plek der door de ruiten vaal verlichte zijde van haar gelaat mat-wit uitscheen. Haar leden waren lam uit-een-gezonken, haar oogen glommen zonder straal over de zielloze handen op haar schoot. Buiten viel de zon wech aan den horizont.

Zij zeide: Ja, ik zoû 't wel heel graâg willen, want man en vrouw hooren bij elkaâr, maar ik geloof wezenlijk, dat 't beter voor me is, dat ik vooreerst nog maar alleen blijf, want als ik niet zooveel rust mogelijk heb, kan ik niet slapen. Dat spijt me, zeî hij, en glimlachte, haar liefweemoedig aanziende. Maar zijn glimlach werd vernederd en wrevelde wech op de strakheid van haar gezicht.

Hij daalde voortdurend met denzelfden kalmen tred, zonder éens naar haar om te zien, hij daalde, daalde altijd, Hij verdween in een ver-vreemd oord, voor altijd van haar wech. Mathilde zag 't zóo duidelijk; daar, vlak vóor zich, in haar onmiddellijke nabijheid.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek