Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
Want ik geloof dat hy met al de bende, overluyd roepen sal, wech met dit gespuys dat ons al dese brabbelinge maeckt.
Als haar plan eens wech was, en als ze het zelf eens niet meer wilde, en als ze niet meer zoû weten wat te doen ... Maar deze schrik, die heenvlood uit haar wezen en rende door de kamer en opratelde tegen de ruiten en schuurde langs het behangsel en weêr te-rugkronkelde in haar wezen, verbreede zich tot een gevoel, donker, hopeloos bruin, dat lang bleef hangen op dezelfde plaats: als Jozef eens koel bleef, als, na alles wat zij bedacht en gezegd zoû hebben, hij eens dezelfde bleef der laatste maanden, dezelfde, blank koud dezelfde, als hij haar eens niet begreep, en met een zwijgenden glimlach vroeg wat zij bedoelde ...
Vier, vijf dagen achter-mekaâr werd er gereden en drentelden zij zich moê door vertrekken en portalen, trap op trap af in die ontmeubelde en verlaten woningen, met hun kale trappen en kale vensters en hier en daar vlekken op de vloer, die zoo een weemoedig aanzien hadden en aan het leven deden denken, wat er voor altijd uit wech was. Het gaf een heele beroering in hun stille samenleven.
In de vakanties maakte haar vader reisjes met haar; éens maar was zij in Amsterdam geweest, en toen was juist Jozef op reis. Zoo was zij vier en een half jaar wech gebleven. En bij haar terugkomst voorgoed, had zij Jozef weêr dadelijk gezien, die haar vriendelijk groette en haar jufvrouw noemde.
Maar, wat haar verstand ook te berde bracht en hoe ongerijmd zij het zelf vond, zij huilde in haar verlatenheid en zij voelde zich verschrikkelijk alleen, nu ze hem niet meer zien en hooren kon. Zij dacht, dat hij nu eeuwig wech zoû blijven, en vooral het idee dat hij van een vrouw of meisje in het buitenland zoû gaan houden en hij haar ontrouw zoû worden, maakte haar doodelijk ongerust.
Mathilde had iets duivelachtigs in den reuzenlach dier vrouwen gezien en zij wilde dat Jozef naar háar kijken zoû en zij probeerde te glimlachen met een liefde zoo groot, dat zij triomfeerde en Jozef naar haar toe kwam. En zij glimlachte werkelijk, want zij zag hem weêr vlak voor haar, en zij kwam tot bezinning. Haar nare gedachten gingen wech.
Aan de andere zijde dook tusschen het gebladerte van zijn tuin, een nog lager huis wech, half herbergiers-woning en oud, half societeit en nieuw. Achter Mathilde, van haar tuin gescheiden door den nauwen, vies-klam-hobbeligen.
Het stuk leven van daar-zoó, met dat andere mensch, dien zij had aangeraakt, met de huilgeluiden van haar keel, het rillen van haar gezichtsvel, haar armbewegingen, haar loopen en haar openen van de deur was voorbij haar zintuigen geslagen als voor goed wech en achter haar, iets dat zij nooit meer te-rug zoû beleven.
Onze dierbare moedertaal wordt naar de keel gedrongen; die zachte g moet verdwijnen, de g die ons herinneren moest: spreek toch vóór in den mond en niet als de schreeuwers die de "levendiche schchellevisch" venten en de "maachchies acht om een dubbeltje, pak ze maar wech!"
Toen was Jans binnen komen sloffen, en kwam vragen, kompliment van mijnheer en of de jufvrouw geen stukjes kon kiezen, die wat minder hard klonken, want dat mijnheer het aan zijn hoofd niet goed kon verdragen. Mathilde stond op met een bedaarde woede, die Jozef verwonderde, sloot de piano met vastberadenheid en borg de muziekboeken wech. Zonder een woord te spreken stapte zij naar boven.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek