Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juli 2025
Zoo vinden wij drie meesters: ALBRECHT VAN KEULEN, HEYNRIC FROMATOR en JACOB VAN MERLANT, "een edel clerc ende wide becant" in een soort van wedstrijd bezig met den lof der Moedermaagd te zingen; MAERLANT'S lofspraak wordt de schoonste geoordeeld. Opmerkelijk is een stuk getiteld Onser Vrouwen Claghe om den geest der vroegere volkspoëzie, dien het ademt.
FRANCK is van oordeel, dat M. ook wel een Fransch gedicht kan hebben bedoeld; JONCKBLOET'S betoog komt mij echter overtuigend voor. Zou MAERLANT trouwens wel van een Fransch werk hebben kunnen zeggen, dat het "wyde becant" was? Kennis van het Fransch was in de 13e eeuw geenszins algemeen in Vlaanderen. Ik verwijs hier steeds naar de nieuwste uitgaaf van Dr.
De inhoud van dat gedicht zal waarschijnlijk bestaan hebben uit een verhaal van de verwoesting van Jeruzalem; die verwoesting placht namelijk voorgesteld te worden als Gods wraak over het ter dood brengen van JEZUS. In den proloog van zijn boek over den Graal en MERLIJN noemt MAERLANT dit gedicht "wyde becant"; was het omstreeks 1261 reeds wijd bekend, dan heeft de verbreiding van het werk in ruimen kring natuurlijk eenigen tijd vereischt, en moet het dus ten minste in de eerste helft der 13de eeuw ontstaan zijn .
Uit verbeelding en hartstocht ontstond in het lied de poëzie die uit de sproke geweerd is door zucht tot leering en stichting. Nergens blijkt dat zoo duidelijk als bij het eerste afscheid van den ridder, wanneer hij al zijn goed in den dienst van SINTE GHEERTRUUT heeft verteerd. "Die wech en is mi niet becant, "Te dwalen aen gheenre wilder heiden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek