United States or Hong Kong ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen Mathilde met haar bleeke droevig-droomende gezicht en strakke wangen, aan tafel kwam, verweet Jozef haar zachtjes haar menschenschuwheid. Waarom ben-je niet even gekomen, lieve kind? Emilie Hartse was er. Ze was erg verlangend je eens wéêr te zien na zoo'n langen tijd. Och, ik ben haar al haast vergeten, en ik was boven zoo druk bezig. Ik was niet gestemd.

Intieme kennissen hadden zij niet; alleen van den ouden heer Berlage, den ingenieur Ster, mevrouw van Borselen en Emilie Hartse kregen zij een paar visites. Maar Jozef, die Mathilde zoo mooi vond en zoo dikwijls tegen haar zeî: wat ben je toch mooi!, Jozef, die ijdel was en van vertoon hield, begon langzamerhand naar meer menschen-zien te verlangen, om benijd te kunnen zijn.

Die Emilie Hartse, mevrouw Berlage, was wel een aardig vrouwtje! Hij leî het blad plat op tafel en streek de kreukels er uit om beter te kunnen lezen. Zij was zoo vroolijk, zij was ook mooi, hij mocht haar wel. Hij las van de onaangenaam-heden, die tusschen De Duitsche en Fransche regeeringen aanhangig waren. Zij zouden nu in lang wel geen partijtjes kunnen geven, waarop mevrouw Berlage zoû komen.

Te midden van de beleefde troostwoorden die hij dagelijks nog tegen haar zeî, kon hij niet goed van zijn vroolijker gesprekken met Emilie vertellen. Eens op een avond, dat zij het theegoed binnendroeg zeî Jans: Der staat 'n parasol in den gang, menheer, die heeft zeker jufvrouw Hartse vergeten? Nu trof het Mathilde voor het eerst. Toen Jans wech was, zeide zij

Hij dacht dat zij misschien roodgehuilde oogen had en liever geen vreemde menschen wilde ontmoeten. Emilie Hartse bleef uit beleefdheid, om niet dadelijk heen te gaan, nog even.

Och nee, nog niet, ik blijf maar liever thuis, ik ben bang voor de straat ... Kom! zeî hij, maar er was niets aan te doen. Eenige dagen later kwam Mathilde eens om drie uûr 's middags beneden en, voorbij het zaaltje gaande, hoorde zij daar spreken. Stilletjes ging zij naar de keuken. Wie is er bij meneer Jans? vroeg zij. Jufvrouw Hartse, mevrouw. Zij vond 't onaangenaam.

En, als had hij zich nog niet krachtig genoeg uitgesproken: Daar is zelfs geen sprake van, dat je niet beter zoû worden. Ik twijfel er geen oogenblik aan. Mathilde zat achter in haar stoel, haar oogen neêr. Zij wreef met haar rechter duim over haar linkerhand. En Emilie Hartse is met Berlage getrouwd ? vroeg zij, de woorden als uit haar mond slepend.

Ja, ja, u heeft wel gelijk, het aanstaande huwelijksbootje doet al heel wat over 't hoofd zien, niet waar, Emilie? vroeg ze aan jufvrouw Hartse. Mevrouw van Borselen was een beetje van de andere dames af in een fauteuil gaan zitten. Meneer Ster kwam bij haar staan, om een praatje te maken; hij hield zijn gibus op zijn rug en klepte er meê heen en weêr.

Een warme pasteilucht kwam onbescheiden door de reet van een deur beneden, want de oude Jans was nieuwsgierig naar de toiletten en keek om een hoekje. Mathilde stond bij den ingang van de voorkamer. Het eerst kwam binnen: de heer en mevrouw Berlage. Na hen Louis Berlage, hun zoon, die aan zijn arm had mevrouw de weduwe van Borselen. Dan volgden de heer Ster, met mejufvrouw Emilie Hartse.

Het was Emilie Hartse, die vroeg of mevrouw nu toch misschien te spreken was. Maar Jozef had Mathilde in zoo een droefheid en dofheid na de koffie zien wech gaan, dat hij Jans zeide Mathilde maar niet eens te gaan waarschuwen, en zelf weér een half uurtje met jufvrouw Hartse ging praten.