Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Langzaam staat Strijkman op en begeeft zich, gevolgd door vrouw Juttner, die haar zoon aan de hand medetrekt, naar het kantoor, waar de heeren Krasser en Van Blaak ijverig zitten te schrijven en tersluiks van hun werk opzien, als het drietal de deur binnenkomt. Bij het binnengaan fluistert Strijkman nog even: "Hou je nou goed, mensch!"

De slotsom hunner overleggingen kwam hierop neer, dat Strijkman eerst alleen en dan met de weduwe en den knaap den procureur Verhagen zou gaan opzoeken en hem zou trachten wijs te maken, dat Dorus Makko na den dood zijns vaders geruimen tijd door de stad had gezworven en eindelijk door vrouw Juttner uit medelijden was opgenomen.

Met een sprong is de knaap tusschen de kisten uit en bij de zweep, die hij stevig in de handen neemt, terwijl hij brutaal vraagt: "Nou, wat moet je dan?" "Bijdehand genoeg," mompelt Strijkman en luid laat hij er op volgen: "Waar moet je naar toe?" "Weet ik het!" "Heb je geen oom of tante?" "Neen." "Geen andere familie?" "Neen." "Dan moet je naar 't Gesticht?"

"'t Is al voor den vijfden of zesden keer dat hij lirium heeft, maar zoo erg als vandaag heeft hij 't nog niet gehad," merkt juffrouw Ram aan, die na Strijkman in de kamer is gedrongen en zich, met hem, angstig in een hoek bij de armoedige bedstede verscholen houdt.

"Mij een zorg," bromt Dorus, terwijl hij met de zweep op een der kisten slaat; "in 't gesticht krijgen ze eten genoeg...." "Zou je denken?" grinnikt Strijkman. De jongen ziet den pandjesbaas met zijne groote donkere oogen eensklaps onderzoekend aan en vraagt, terwijl hij met de zweep op de bedstede wijst: "Mag ik hem daar meenemen?" "Wie?"

"Wat zou je zeggen, juffrouw, als ik jou jongen, Kobus, eens een groote erfenis bezorgde; misschien wel zooveel, dat hij al zijn leven geborgen was, en jij er bij...?" "Ben je gek, baas Strijkman? Hoe zou jij..." "Jij weet nog niet wat ik kan," grinnikte de oude, terwijl hij zijn magere knokkels wreef. "Praatjes maken, dat kun je!"

De procureur schelt en onmiddellijk daarop verschijnt Keesje in de geopende deur. "Verzoek de heeren binnen te komen." "Best, meneer!" Vrouw Juttner tracht tevergeefs met Strijkman een paar woorden te wisselen, want onafgebroken vestigen de oogen van den procureur zich op haar en op haar zoon.

Maar nou doe ik met jou wat ik wil. Begrepen? En daarom trouw ik je niet. Je bent me ook nog al een lief mannetje! Zoo'n uitgedroogde stokvisch mankeert me nog voor mijn dood. Ha! ha! ha!" Woedend staat Strijkman op van zijn stoel. "Hou je gemak, vader! Maak je niet dik; dun is de mode. Wij kunnen immers goede vrinden blijven, al trouwen we niet... Zeg! zul je eens om 't geld voor de huur denken?"

"Gaan we nou haast heen, moeder?" vraagt de knaap, die tot nog toe gezwegen heeft, op zoo doffen, onnoozelen toon, dat Strijkman onwillekeurig den jongen scherp aanziet en aan de vrouw vraagt: "Is die jongen doof?" "Doof? Nou, niet zoo'n klein beetje. Hoe is 't, moet ik nog langer wachten? Je bent erg taai van avond."

"Wat, wou jij 't me heeten liegen; heb ik je niet verleden week nog zeventien gulden gegeven, zeventien mooie ronde guldentjes?" Strijkman zucht. "'t Is wel mogelijk, maar 't is alweer op; ik kan toch van den wind niet leven. Bovendien, wat ik doe, doe ik toch allemaal voor jou pleizier...." "Voor mijn plezier?" "Ja, natuurlijk. Denk je, dat ik 't liefhebberijwerk vind zoo'n jongen te...."

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek