Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
Strijkman is zoo verdiept in het beschouwen der voorwerpen, dat hij niet oogenblikkelijk bemerkt, dat er iemand in den winkel is gekomen en eerst door een met gedempte stem geuit "goeden avond" opmerkzaam wordt. "Wat wil u?" vraagt hij, even opziende. "'k Wou vier gulden hebben op een doekspeld." "Zoo! Ik zal je helpen. Hm! vier gulden? Dan moet 't al een mooie speld zijn."
"Jongens, wat ben jij beleefd! En ik kom je nogal' waarschuwen." "Waarvoor?" "Om op je tellen te passen. Toen ik van avond op mijn kamer kwam, zeiden de buren, dat er iemand geweest was, zooveel als een rechercheur van de politie, zoo'n stille, weet je... Hij kwam om naar mij te informeeren en had vaa alles gevraagd, en..." "Nou, en?" Strijkman ziet haar angstig aan.
"Zoo! is 't zoo'n groote?" vraagt Strijkman, met den deurknop in de hand. Geheimzinnig steekt Keesje het hoofd vooruit en fluistert: "Een ton of vier! Dag meneer!" Strijkman staat op straat. Halfluid herhaalt hij in zichzelf vol verbazing: "Vier ton!" "Vier ton!" Onophoudelijk herhaalde Strijkman die twee woorden in zichzelf, toen hij, weer te huis gekomen, in zijn achterkamertje zat.
"Dat dacht ik wel, dat u dat vragen zou, en daarom ben ik er meteen maar op uitgesnoven en heb eens geïnformeerd. De buren wisten er mij niets anders van te vertellen, dan dat hij boven het pandjeshuis van een zekeren Strijkman een kamer had bewoond, en dat hij het lirium had gehad en daarin gebleven was." "Zoo; dus overleden."
't Werd bij Strijkman een zeker soort van manie om er over te tobben; hij dacht over niets anders meer; hij treurde bepaald over het verlies van den kleinen bochel.
De heeren Krasser en Van Blaak zijn even te voren door hun patroon genoegzaam ingelicht over hetgeen weldra gebeuren zal, en Keesje, die intusschen van jongsten bediende klerk werd, is er trotsch op, dat ook hij deelgenoot is geworden van het plan, dat de heer Verhagen en dokter Abels, ingelicht door Dorus zelven, maakten om Philip Strijkman c. s. in de val te krijgen.
Tot laat in den nacht zat het tweetal bijeen en besprak de wijze, waarop zij zouden samenwerken om Kobus Juttner voor Dorus Makko te doen doorgaan. Zelden was een paar meer aan elkander gewaagd dan dit. Vrouw Juttner dacht kalmer na dan Strijkman en menigmaal gedurende hun gesprek toonde zij, dat ze voor hem niet onderdeed in sluwheid.
"'t Is verschrikkelijk, juffrouw Ram," antwoordt Strijkman, als eensklaps van boven een gebrul klinkt, dat niets menschelijks heeft en dat zelfs 't hevig hondengeblaf overstemt. "Heere! heere! wat gaat hij te keer ... Hoor eens! ... Mooi! de boel gaat kort en klein, hij slaat de glazen in, God bewaar me, dat was bijna raak. Mensch!
Hij neemt de lamp, draait de pit ietwat op en plaatst haar op het tafeltje naast zijn lessenaar met de woorden: "Laat 'k nu eens kijken!" Als het licht op de vrouw en den jongen valt, deinst Strijkman onwillekeurig terug; zijn oogen worden onnatuurlijk groot en vestigen zich op den knaap, die hem onnoozel aanziet.
"U schijnt dus nogal met hem bevriend te zijn geweest?" "We waren, om zoo te zeggen, als twee broers. Kort voor zijn dood liet hij me een brief zien van zijn broer Janus uit Amerika; die schreef er ook nog over, en toen zei hij : "Strijkman, ik wou, dat ik het laten kon; ik wou, dat ik zoo matig was als jij." Die broer van hem, meneer de avekaat, dat was een net mensch."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek