Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Op straat gekomen, valt Strijkman nijdig tegen zijn gezellin, die op een sukkeldrafje naast hem loopt, uit: "'t Is een nare jongen, dat hij nog altijd Kobus zeit; dat moet je hem afleeren, versta je?" "Leer jij 't hem af, als je kunt, ouwe gek. Kom hier, Kobu... Dorus!" "'k Wou, dat die procureur met zijn securigheid naar den duivel liep."

"'t Spijt mij voor u, juffrouw, maar u zult geduld moeten hebben." "En hoe lang kan het nog duren?" vraagt Strijkman, terwijl hij de papieren en 't portret weer bij zich steekt. "Niet te bepalen. De rechter zal...." 't Woord "rechter" bevalt den pandjesbaas in 't geheel niet, en vrouw Juttner voelt zich niets op haar gemak.

Eensklaps pakt Strijkman de kat bij haar nekvel, trekt haar op den schoot en laat de paar laatste druppels uit het glaasje op haar neus en in den halfgeopenden bek loopen. De kat schreeuwt angstig en wringt zich onmachtig onder de handen van haar pijniger.

"! ! ! dat 's grappig; nou zouën ze mij nog een kind willen oplasteren; ! !" Zij wischt zich van angst haar slapen en voorhoofd. Strijkman is eveneens hevig geschrikt, maar begint ook quasi hartelijk te lachen en grinnikt: "Waar halen de menschen de leugens vandaan! En wie heeft dat gezegd, meneer de avekaat?"

In allen gevalle moest de identiteit van Dorus Makko voldoende bewezen worden. Maar door wien? De eenige, die dit kon, was Strijkman zelf, en natuurlijk zou deze zijn best doen om het tegendeel vol te houden. Er moest dus met overleg en slimheid gehandeld worden.

Een confrontatie van Strijkman met Dorus was het eenige middel om tot den gewenschten uitslag te komen, en derhalve had de procureur aan dokter Abels voorgesteld op den bepaalden Donderdag ten zijnen kantore de komst van den pandjeshuishouder en zijn medeplichtigen aan het bedrog vrouw Juttner en haar zoon, af te wachten.

Als een jammerlijke verschijning, die in elken gelaatstrek schuld verraadt, zit hij daar, en juffrouw Juttner tegenover hem denkt: "Hij krijgt er wat van! Hij krijgt er wat van!" Ook haar is een rilling door de leden gevaren, maar zij houdt zich goed en tracht zelfs te glimlachen. Intusschen heeft Strijkman zijn zelfbeheersching teruggekregen.

Scheerdt en kureerdt honden en neemt dezelfde in de kost. Voordat wij die trap opgaan, willen we eens even met de woning van den pandjeshuishouder Philip Strijkman kennis maken. Ga met mij het smalle gangetje door en pas op dat ge uw hoogen hoed niet deukt, als ge het lage deurtje binnentreedt, dat naar de zijkamer voert, waar de winkel, of eigenlijk het pandjeshuis wordt gehouden.

"Schei maar uit met je geleerde les; je kent haar toch niet van buiten," pruttelt Strijkman nijdig. "Hij doet zijn best, en dat's meer dan je verlangen kunt." "'t Is wat moois! 'k Wou, dat ik nooit..." "Begonnen was. Och, Strijkkie, dat liedje kennen we. Ja! veel gaan we niet vooruit met de erfenis, maar wij", zij drukt op dat woord wij, "hebben geen haast, niet waar, Kobus?

Hij snijdt een stuk brood af en legt dat bij de kaas en 't glas op een stuk papier, dat dienst doet als bord. Als de rest der kostbare artikelen weer opgeborgen is, slaat Strijkman zijn boek dicht en zet zijn bril weer op, voordat hij gaat eten; waarschijnlijk omdat door 't brillenglas de hoeveelheid brood en kaas grooter schijnt.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek