Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
Wij durven er niet aan denken, laat staan hopen, maar toch maar toch, wat zou het zalig zijn, zoo wij één snaar konden doen trillen, zoolang verstikt onder materie, zoo wij de Godsvonk konden aanwakkeren tot een mooie vlam! Aan dat alles denkende, komt in ons een vredig en wonder soort gevoel, en daarnaast innige dankbaarheid.
Hij laat den strijkstok over de eenige snaar van de viool, zijn guzla, gaan, het eenvoudige, met een dierenhuid bespannen instrument ... en de tonen doen oud en jong toesnellen. Wat zingt de gebaarde zanger? Hij zingt over het oude Bosnië van vóór de occupatie. Hoe was het toen? Het ging er eigenaardig woest toe!
August Helmond moest wel in een zonderling bewogen toestand verkeeren om in deze oogenblikken en op die wijze, zulk een teedere snaar te durven aanroeren. Philips oogen schoten vonken vuur. De leuning van den stoel, dien hij in de hand houdt, kraakt in zijn vuist. Moest hij dát komen verwijten; hier, in haar eigen woning, ja, in haar eigen oor!
Die prikkelbaarheid, aan alle artistieke naturen eigen, uitte zich nu eens door een snel gesproken, scherp en snijdend woord, dan weer door een zenuwachtigen lach of een traan, die, niet te weerhouden, zijn oog ontsprong. In dat jeudige gemoed trilde een snaar, die zachtkens bewogen een heerlijken toon voortbracht, maar een schrille dissonant liet hooren, zoodra zij ruw werd aangeraakt.
"Neen Stiwa," zeide zij, ik ben verloren, neen, erger dan dat, nog niet verloren, want het einde is nog niet daar. Ik ben als een overspannen snaar, die springen moet, maar nog zoover niet is en dat zal een verschrikkelijk einde nemen ... ja, het zal ontzettend eindigen." "Dat doet niets; men moet de snaar maar voorzichtig ontspannen.
Reeds alleen de woorden "Eingedenk", "Erinnerung," waaraan de Duitsche dichters zooveel strophen wijdden, doen eene snaar in ons binnenste trillen. Ook op eenige andere eigenaardigheden der Duitschers, waarvan twijfelachtig zou kunnen zijn, of men ze deugden moet noemen, wijst Tacitus ons.
En of al de zes snaren zuiver gestemd zijn en éen snaar klinkt valsch, dan is er toch aan die harp geen zuivere melodie te ontlokken. En zoo ook is het onder ons kinderen der menschen. Een iegelijk van ons is schuldig aan den onvrede en de disharmonie, die krijschend door het leven der wereld gilt. Elkeen van ons draagt daartoe zijn eigen ontstemdheid, zijn eigen valschen toon bij.
Mademoiselle Angèle was de dochter van mijnheer Monetti, den kachelsmid-rookverdrijver, over wien we reeds meermalen gelegenheid hadden te spreken. Mademoiselle Angèle was achttien jaar en pas terug uit Bourgondië, waar zij vijf jaar doorgebracht had bij een bloedverwante, van wie zij later moest erven. Die bloedverwante was een oude vrouw, die nooit jong of mooi geweest was, maar altijd kwaadaardig, niettegenstaande of liever omdat zij vroom was. Angèle, die bij haar vertrek een bekoorlijk kind was, dat in haar jonge jaren reeds een bekoorlijk meisje beloofde te worden, kwam na verloop van vijf jaar als een knap, maar koel, droog, ongevoelig jong meisje terug. Het teruggetrokken provincieleven, de overdreven godsdienstige oefeningen en de bekrompen beginselen, volgens welke zij was opgevoed, hadden haar geest vervuld met vulgaire en dwaze vooroordeelen, haar phantasie lam geslagen en van haar hart een orgaan gemaakt, dat zich er toe bepaalde zijn functie als bloedsomloop-regulateur te vervullen. Angèle had, om zoo te zeggen, wijwater in plaats van bloed in haar aderen. Bij haar terugkeer ontving zij hem met een ijskoude reserve en Rodolphe trachtte ieder oogenblik vergeefs in haar de teedere snaar der herinneringen weer te doen trillen, herinneringen uit den tijd, toen zij samen de amourette
"Malvoisin," zei de ridder, "ik dank u; gij hebt de snaar aangeraakt, welke mijn hart het meest doet trillen! Wat er ook van kome, afvallig zal Bois-Guilbert nooit genoemd worden. Gave God, dat Richard, of een van zijn geroemde Engelsche gunstelingen, in dit strijdperk verscheen! Maar het zal ledig blijven; niemand zal het wagen eene lans voor de verlorene te breken!"
De fijne vezelen eener bloem, die te ruw beroerd was, vermocht hij niet frisch sap en kracht toe te voeren. Mevrouw zou dat zelve beter kunnen dan hij. Zij zou de bloem kunnen verzorgen; zij zou Eline zóó zacht in liefderijke genegenheid kunnen aantasten, dat zij snaar voor snaar voorzichtig mocht pogen te herstellen!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek