Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


De kuiper, die zijn winkel in de nabuurschap had, nam de pijp uit den mond en bleef met opgeheven hamer staan; de rijknecht, die het paard naar de smidse had gebracht, en de smid, die het beslaan zoude, traden toe op dat geluid, zonder zich te bekreunen over de ongemakkelijke houding, waarin de arme viervoet hun terugkomst stond af te wachten; de winkelierster, die achter de toonbank bezig was een lood snuif af te wegen, en de oude keukenmeid, die voor de toonbank in haar knipje frommelde om het vereischte getal duiten te zoeken, braken, als bij wederzijdsch akkoord, haar handel voor een oogenblik af en bleven met uitgerekten hals staan luisteren: de sleeper, die voor het wijnhuis aan den hoek zijn halfje kocht, toefde met den roemer aan de lippen te brengen, uit vrees dat het klokken van den jenever hem een woord zou doen missen; overal, uit voor- en pothuizen, uit kelder- en zoldervensters kwamen hoofden en aangezichten te voorschijn; terwijl in diepe stilte en gespannen verwachting, elk de ooren spitste om de orakeltaal des gewichtigen mans te vernemen.

De dag was nog niet verstreken, of ik zag reeds, dat wij te doen hadden met een smid, een visscher, een jager, een timmerman, maar niet met een dienaar des Heeren. Maar het is waar, het was in de week. Misschien hield hij zich des Zondags beter.

Een brandende balk was hem op het hoofd gevallen; en Saf, die in sal glauberi "met een smaakje," voor zoo'n wonde weinig heil zag, was al drie dagen lang met azijn en water, en bloedzuigers, en koppen bezig geweest, doch, wat hij ook "probeerde" het wilde niet baten de smid bleef er akelig aan toe.

"Te Rümpelmanshagen, waar ik mijne eerste leerjaren als kluitentrapper heb doorgebracht, woonden toenmaals twee jonge flinke kerels, de een heette Wolf en was smid in het dorp, en de ander heette Kieviet en was molenaar. De smid was een slimme vos en verstond zijn ambacht; de molenaar was minder bij de hand, maar hij had geld.

Gij zult in de verte, uit de laagte, de andere menschen zien arbeiden; gij zult meenen, dat zij rusten. De landbouwer, de maaier, de zeeman, de smid zullen voor u in 't licht verschijnen van gelukkigen in 't paradijs. Welke helderheid omgeeft het aanbeeld! Den ploeg besturen, de garven binden, is vreugde. Welk een feest! de boot in den wind te doen schommelen!

Ja, zij begreep toen maar al te wel, dat het de smid was geweest, die haar vader de Jobstijding gebracht had, en, leed de oude, de lievende dochter toonde hem wel meestentijds een vroolijk gelaat, doch diep griefde ook haar de ondank en liefdeloosheid eener gemeente, die den grijsaard zooveel verplicht was, en hem het eenige ontnam waarin hij vergetelheid voor bittere smarten vond.

"En is de Graaf niet zelf een vreemdeling?" vroeg Claes Gerritsz: "en kan men wel iets anders verwachten van al wat van gene zijde der wateren komt: Fries, Italiaan of Henegouwer, 't is al een pot nat." "Gij moet toch erkennen," hernam de smid, "dat de vorige Graaf veel voor ons gedaan heeft en den naam van den Goeden ruim verdiend heeft."

"Ja, zuster," antwoordde de oude vrouw, de printen van onder hare huik halende, "gelief de goedheid te hebben de beeldekens aan zuster Ursula te toonen en te zeggen, dat Quinten Massys, de smid, die gemaakt heeft." De non bezag de haar aangebodene voorwerpen met eene uitdrukking van misprijzen. De beelden moesten gewis niets aangenaams vertoonen: haar gelaat gaf dit genoeg te kennen.

Daar bestond een treurige zaak tusschen hem en den smid, die den eenmaal zoo oppassenden zoon betrof, den zoon, die schande over het grijze vaderhoofd gebracht had. Reeds met een paar woorden gewaagden wij vroeger van den zedelijk dooden Evert.

"Morgen, denk ik," was het antwoord. Jan bleef bij den schilder tot de geheele lantarenpaal klaar was, maar toen ging hij ook direct naar den smid, om aan zijn wagen te werken. Van Dril had juist een oude fiets van iemand overgenomen, en zijn zoontje Karel stond te zeuren, of hij er op mocht leeren rijden. " toe, Vader," zei Karel, "laat mij er maar op rijden. 't Is toch al een oudje. Toe maar."

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek