Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
Hij zocht den Graaf van Holland: dien had hij tot zijn offer uitverkoren: op hem wilde hij de beleedigingen wreken, te Haarlem ondervonden. Terwijl hij, overal, brullende als een woudstier, naar hem zocht, ontmoette hij Walcourt, die, onthelmd en zonder schild, zich met het zwaard in de vuist een doortocht baande. "Waar is uw meester, gevloekte Henegouwer?" riep hij, hem herkennende.
Vrees behoefde hij niet te koesteren, want de Graaf zou hem een vrijgeleide geven. Maar zoo gemakkelijk liet de Henegouwer zich niet verschalken, en hij verliet toornig het land. Dat hij goed gezien had bleek maar al te duidelijk, want Van Borselen verspilde groote schatten, om hem op zijn tocht naar Henegouwen gevangen te nemen.
"En is de Graaf niet zelf een vreemdeling?" vroeg Claes Gerritsz: "en kan men wel iets anders verwachten van al wat van gene zijde der wateren komt: Fries, Italiaan of Henegouwer, 't is al een pot nat." "Gij moet toch erkennen," hernam de smid, "dat de vorige Graaf veel voor ons gedaan heeft en den naam van den Goeden ruim verdiend heeft."
"Ik ben een verwant van het Hollandsche Huis," zeide de tweede. Ik ben een Henegouwer," zeide Walcourt, mede toesnellende. De Graaf ging voort met zich te wapenen, zonder eenig antwoord te geven. "Het betaamt ons," zeide hij eindelijk, toen hij gereed en te paard gestegen was: "het betaamt ons zelven, de beleedigingen te wreken, die ons worden aangedaan. Voort! voort naar Haarlem!
De Ridder glimlachte; de goede dienaar, die eigenlijk een Henegouwer van geboorte was, had zoolang met hem rondgezworven, dat hij zelf eigenlijk geene taal, maar een mengelmoes van allerlei spraken en tongvallen bezigde. Hij volgde echter den gegeven raad, en, de stem verheffende, wekte hij opeens de aandacht van het vroolijke hoopje, dat, in den ijver van het spel, hem niet eens bespeurd had.
"Mijn God!" riep hij, zich voor 't hoofd slaande: "het is de banier van Beaumont!" "Beaumont!" herhaalde de Abt, met verrukking: "is dat niet 's Graven oom, die Henegouwer, daar Adeelen tegen kampte? Hoe jammer, dat deze niet hier is, om eens te zien, hoe wij hem wreken zullen."
Hoe jong nog, reeds vroeg gaven zij blijken van dapperheid, en verworven zich de vriendschap van den Henegouwer. In een der aan de Saracenen geleverde gevechten bekwam Carlo della Scala een doodelijke wonde. Zijn einde voelende naderen, riep hij Beaumont en de beide jongelingen aan het ziekbed, waarop hij lag uitgestrekt, en deelde hun de volgende omstandigheden mede.
Die Barbanera en zijn hansworst boezemen mij weinig vertrouwen in, en zullen spoedig, wat zij weten, voor een weinig gouds aan den Henegouwer verklappen." "De laatste weet niets: en wat den kokeler betreft, hij was een noodzakelijk werktuig; maar het heeft uitgediend en zal verbroken worden, eer het mij schaden kan."
Waarom zou men zich altijd het zwaarste voorstellen? Ziet gij hier ergens een vijand, die ons het inrukken zou beletten?" "Gij zijt een vreemdeling," hernam Teylingen, "en kent den aard en de strijdwijze van dit volk niet: eer gij er om denkt, zult gij hen als vorschen voor uwen voet zien opspringen." "Het zij zoo," hernam de luchtige Henegouwer: "wij zullen hen dan als vorschen vertrappen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek