Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


Maar hij, aan wien ik denk," en zij lachte hard en bitter, "iederen dag van mijn leven trapte hij mij en het deed hem genoegen te zien, hoe ik leed. En zijn handen," zij rilde, "zijn handen waren zoo groot en zoo hard." Oom Frans boog zich voorover en legde zijn hand op het koortsheete voorhoofd der zieke. Toen wendde zij haar verwilderden blik naar hem toe. "Zeg het aan niemand," fluisterde zij.

Zij glimlachte een weinig weemoedig, zich over het hemdje bukkend en den zoom met haar nagel dicht persend; zij glimlachte er over, dat iedere illuzie, de minste zelfs, verstoof, terwijl heur leven voortrolde en de toekomst, waarvoor zij in een grooten, geheimen, onzegbaren angst vreesde, steeds week voor de eentonige werkelijkheid en nu, nu rilde zij, nu rees weder dat bange voorgevoelen in haar ziel, als een gesluierd spook; hun zou iets overkomen; een, niet af te wenden, ramp zou hen verpletteren.

En ook Annie's adem stokte telkens door 't verlangen naar zijn blik, die nu niet meer kwam.... Zij rilde als zijn baard maar even langs haar wang of voorhoofd streek.... Zij werd verrast nu door haar eigen hoop-gevoel en vreugde-kloppend wachten..., 't was zoo sterk nog niet geweest..., o! als 't nu weer bedrieglijk was ... dan ... dan....

En hij werd wakker op eene bank onder kale boomen van het Park. Waar was hij? Hij rilde van koude, voelde zich ziek, had hoofdpijn. Scheen het daglicht? Neen, 't was de lantaarnschijn. Hoe laat was het nu wel? Even zien. Maar hij vond zijn uurwerk niet in zijn zak, tastte instinctmatig naar zijn geldbeugel. Ook weg. God wat beteekende dit nu!

De veldwachter had hem beet en met hulp van de anderen werd den man, hoe hij ook tegenstribbelde, over den haag teruggetrokken. "Laat los Désiré, kom hier," riep moeder, die zag hoe hij den man gebeten had. Désiré gehoorzaamde en vloog naar moeder, die zijn grooten kop tusschen haar handen nam en hem liefkoosde. "Beste hond, goed beest." Brr, ze rilde. Zoo'n vreeselijke man.

Toen werd hij met geweld meêgetrokken. »Brrr brrrrilde hij. »Lh-ha-ha-haat me lho-hoszei hij smeekend. »Ik verdrink!» »Geen nood, Pieter, we zullen je wel vasthoudenzei Bob. En toen zij midden in de beek waren, vervolgde hij tot Karel, met een geheimzinnig knipoogje: »Nu moet hij gedoopt worden, Karel. Eén, twee drie, daar gaat Pieter!» »O nh he heen!

Heb je hem pijn gedaan? angstigden zij. Gelukkig niet erg! Zij omringden hem met hun drieën, waar hij reeds op de tafel in zijn mandje zat en bevoelden met bevende zorg zijn kopje, zijn lijfje, zijn pootjes. Goddank! Hij had niets! Hij rilde maar wat van de uitgestane emotie en de schoonzuster liep hem nog haastig een schaaltje met melk halen, dat hij dan ook dadelijk begon op te lepperen.

Op een hoop zakken, in een hoek, lag het lijk van een man, gekleed in een grof hemd en een blauwe broek. Een gevlekte zakdoek was over het gezicht gespreid. Een kaars in een flesch spatterde er naast. Dorian Gray rilde. Hij voelde, dat zijne hand dien zakdoek niet weg kon nemen en riep een van de boerenknechts om bij hem te komen. Neem dat ding van het gezicht weg.

En zoo hard ze kon liep ze naar de Nethe, en achter de twee drijvende mannen. Maar hoe verschoot ze, als de pastoor haar toeriep: "Hewel Charlot, vinde ni da 'k nen goeië Sinte Peterus ben?" Ze rilde op haar dikke beenen en van alteratie zei ze: "neeë ..."

In het fluweelzachte deemster, stonden de boomkruinen matpurper, pal stil op de rilde stammen, de bladertrossen zwaar van schaduw en duisternis en daarachter, de stompzwarte stroodaken en puntige gevels, scherpgesneden tegen de teedere, maneklare avondlucht.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek