United States or Germany ? Vote for the TOP Country of the Week !


Schamper lachend, antwoordt Walten: „O! volkomen”. „Komân, dat’s joet; dan kennen wir als vrinden sjeiën. Jij bint allezeit ’n fatsoenlicher kerl geweest oend....” „Dáárom moet ik met m’n zieke kind op straat? ’t Is mooi, baas Träger.” „Kan d’r nichts an thoen! Dabei kommt noch das de hokkepaas, die ’n puik joeie betaler ischt oend die andere nachbaren d’r over klagen das jijlui zoo spektakelt.”

"Puik. Zijn kindermeid vertrekt omdat hij zoo van zich af trapt. En natuurlijk is hij overal totaal uitgegroeid. We hebben alles nieuw voor hem moeten laten maken, kleeren en al 't overige. Van de kinderwagen 'n licht ding brak een rad, en het ventje moest naar huis gebracht worden op de handkar van den melkboer. Ja. Een heele menigte er achteraan... En we hebben Georgina Phyllis in zijn bed moeten laten slapen en hem in het bed van Georgina Phyllis. Zijn moeder natuurlijk wat geschrokken. Eerst vol trots en geneigd Winkles te prijzen. Nu niet meer. Voelt dat zoo iets niet gezond k

Gij zijt zoo echt kostbaar, fluisterde hij, terwijl hij de rilling naging welke, onder zijn warmen adem, over hare naakte schouders sidderde. Milly d'Orval werd een habituée van de Old-curiosity-shop, het roode ding van de Bisschopstraat. Ze maakte er zich meer vriendinnetjes en richtte ten harent smulpartijtjes in, waar het puik van de hooge plezierclubs werd aangenomen.

"Maar toch ... maar toch", en 'k ging weer kopwiebelen, "zie je, óók voor zoo'n klein volkswinkeltje ... ja got, ik weet d'r alles van ... val me maar niet in de rede ... zèkèr, je wilt zeggen, je Groningsche magazijn ... maar och kerel, als iemand 't weet, dan weet ik 't toch hoeveel betere dingen je daar hebt ... maar hier, zie je.... Daar hei je nou die trommels Letterkundige critiek en essai ... dat is nou toch werachies te weinig keus, niet genoeg variatie.... Als ze je nou vragen naar het merk Querido, wat zeg je dan? En naar Dirk Coster, ik persoonlijk, as je mijn vraagt, hou van dat merk niet zoo erg, máár, daar gaat niks van af, heel puik en fijn ìs 't; en naar Verwey en naar Erens ...? Waarom l

Geef mij de hand als een troostend vaarwel, en bid somtijds voor mijne kinderen, vriendEensklaps scheen de winkelier van zijn voornemen af te zien en stond van zijnen stoel op, zeggende: «Wilt gij niet, ik kan er niet aan doen; maar gij zult toch met mij den wijn der goede reis drinken: ik heb nog een puik fleschken van het jaar Elf in mijnen kelder.

Hij is er echter niet te minder om, nu hij eenige jaren in de kelders van dit oude kraaiennest gelegen heeft; en wanneer gij in Utrecht zijn zult, hoop ik u beter te onthalen: ik heb er nog Kamerijks bier liggen: en dat, weet gij, is het puik van alle bieren. Wees heil! heer Ridder! dit gaat u voor! op onze goede reis, en den gelukkigen uitslag onzer wenschen."

Lijpie kwam verder te lese, en as ie me kwam te zegge at iwes in de puik van de prepheet Jonas over de zee was gefare, dacht 'k: wat zal Lewie 'n honger hebbe gehad; 'k zel gesond weze as 'k iwes niet met liewde foor 'n dhibbeltje heijers met khroot in 't zier had gegewe, as 'k ze toch niet huit de khim kan houwe.

Wie gruwt niet eenigzins, wanneer hij voor zich uit op den weg, te midden van het bekoorlijk landschap, terwijl de zon de weiden en akkers bestraalt of door de takken of bladeren van hoog en laag geboomte speelt, een =suivez-moi= ziet nederdalen op de waggelende rotonditeit eener verknipte crinoline, en de wetenschap met zich omdraagt dat de aldus toegestelde dochter Eva's niemand anders is als de vrouw van Gerrit, den zetbaas op de hoeve van mijnheer X? Doch ook de welvaart en de welgedaanheid hebben hare bekoring, en er zijn oogenblikken waarin men evenveel gevoelt voor eene vaderlandsche tolgaardersvrouw met eene ongekreukte zwartzijden mantille over een japon van pimpelpaarsch orleans, als voor dat puik der schaapherders in zuidelijker streken, van tusschen wiens ongekamde haren een paar gitzwarte oogen u tegenvonkelen, en door de gaten van wiens nonchalant gedrapeerden mantel de trotsche overtuiging heenschijnt: "Ook een artiste, met uw verlof!"

Olivier de la Marche, het puik der hovelingen, vergist zich voortdurend in de afstamming en verwantschap der hertogelijke familie, en plaatst zelfs het huwelijk van Karel den Stoute met Margareta van York, waarvan hij de feesten in 1468 had meegemaakt en beschreven, na het beleg van Neuss in 1475.

Gegroet, o Schoone! uw gunstig woord Heeft steeds uw ridder aangespoord; Zij dan uw naam alom vermaard, Waar 't puik der vrouwen ook vergaart; Heraut en 's minnezangers lied Vraagt: Ziet ge gindsche Schoone niet? De zege is t' Askalon behaald, Voor 't licht, dat uit haar oogen straalt.