United States or Liechtenstein ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Aha! die klok, en al die andere klok, die er bij staan, isse de klokkespel foor die kroote kerke

Daar 'eet de dufel 'm in sijn mand kepak en loop met 'm wek: en 'eef een zak kulde ook meê kenoom daar loop 'm de pakkerin achterna en pak de dufel bij de staart. Ier leelijke moriaan, ik moet mijn man weêrom 'eb. Ok pakkerin laat los: neen ik laat je niet los foor ik mijn man weêrom eb. Ok liefe papekaaisneus laat los, je sel je man weerom eb.

En tel 'm 't gelt foor ... sefehondert dertien, ses, twaalf. Het jonge vrouwtje, na haar man gelaafd te hebben, hurkte op den vloer neer, en Wouter knielde er by. Ze stortte het geld in haar schoot uit, en wilde beginnen te tellen. Maar 't ging niet. Zyzelf kon niet wys worden uit de tallooze geldsoorten die haar man had weten by-een te brengen. Men zou er 'n muzeum mee opgezet hebben.

"Ja," zegt Hemoni, in antwoord op onzen vragenden blik, "dat zijne de beeld, die motte kom te staan op de nieuwe stattuis, boven de frontispice, foor en akketer, datte de werk van monsieur Artus Quellin." "Ja gewis," merken wij aan, "die beelden zijn voortreffelijk en gemakkelijk te erkennen voor wat zij moeten voorstellen; maar die man?.... wien moet hij verbeelden?"

Een van die heeren, die P. Cats heette, zeggen wy b. v. Kees. »Ik weet it ferdomd niet, koopman!" De heer C. »Ja, mar dou muste nou doch 'n fan angeve, »dat helpt niet!" Kees. »Hoe hiete jou dan, koopman?" De heer C. »Wel! P. Cats." Kees. »Nou, skriif my dan mar op foor C. Cats!" De heer Cats had daar misschien nog al wat op tegen, en de schryver of de ambtenaar van den burgerliken stand ook.

De deur sprong open en daar stond hij in zijn wijde chambercloack, met eene groote blauwe sok in de eene hand en een stopnaald in de andere; hij scheen er in het geheel niet verlegen mee, want toen ik excuses maakte en voorbij stoof, wuifde hij mij na met sok en al, terwijl hij op zijn luiden, opgeruimden toon riep: "Gij heeft schoon weder foor uwe Spaziergang. Bon voyage, mademoiselle."

Eindelijk, mij langs een hoopje begevende, dat nog luidruchtiger en drukker was dan de rest, hoorde ik mij eensklaps bij mijn naam noemen: en, mij omwendende, herkende ik Weinstübe, die met een grooten roemer in de eene en een zweep in de andere hand, den redetwist, waarin hij gewikkeld was, afbrak om mij aan te spreken. "Huyck" riep hij: "foor wien wed jij?"