Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
Inderdaad ontlokt Verbeek, niet enkel geleid door zijn juist gehoor, maar ook door onmiskenbaar kunstgevoel gedreven, aan het klokkenspel nog schooner akkoorden dan zelfs den vervaardiger mogelijk was toegeschenen. Gaarne neemt dan ook Hemoni zijn raad in bij den arbeid, en gaarne staat hij Hemoni met dien raad ter zijde.
Wij zullen er niet anders van zeggen, dan dat, had Schiller anderhalve eeuw vroeger geleefd, men zou hebben kunnen denken, dat hij hier de inspiratiën geput had, die hem zijn heerlijk "Lied van de klok" deden schrijven, en dat wij versteld staan, wij, die 't gebruik der stoomwerktuigen kennen, hoe, zonder hun hulp, en met de middelen, die hem ten dienste stonden, Hemoni, in betrekkelijk korten tijd, zoo ontelbaar vele meesterstukken uit zijne gieterij heeft kunnen afleveren.
"Die man?" herhaalt Hemoni, "dat isse den Atlas, die de emelbolle traak; maar de emelbolle is er nok niet op: ij zal nok lank kenoek ebbe de plaisir van die te foel op sijne nekke; die emelbolle lekke in de werkplaasse: sij nok niet keëel klare. Soo aanstons wij sullen sien datte, comprenez-vous.
Het is de bol, waar Hemoni zoo straks van gewaagde, die op de schouders van het Atlasbeeld, dat wij in den winkel zagen, zal komen te rusten. Maar terwijl wij nog staren op dit meesterstuk, daar houdt eindelijk het gekras binnen de omgekeerde klok op en duikt daaruit de bekwame werkman op, die het had voortgebracht.
Wij hebben de woning van Hemoni verlaten en, onzen weg langs de Keizersgracht vervolgende, zien wij uit de Wolvestraat drie heeren komen, wier deftig voorkomen en sierlijke kleedij ons doen vermoeden, dat zij tot den aanzienlijksten stand behooren.
"Ja," zegt Pieter Hemoni, met een vroolijken glimlach: "sij lank soek', eer sij tekenwoordik op de wereld eene stad vind', soo voorzien van kunstikke klok' als Amsterredamme." "Bah!" zegt François: "watte isse er, dat bij Amsterredamme is te verkelijk?
"Silence!" roept Hemoni, terwijl de klok naar boven gaat; en plotseling zwijgt elk geluid in de werkplaats: al de aanwezigen ook wij houden den adem in: Hemoni en Verbeek staan in gespannen aandacht, met een blad papier in de eene en eene pen in de andere hand, gereed, elke valsche noot, elk min juist akkoord, elk gebrek aan overeenstemming op te teekenen; en het klokkenspel begint opnieuw.
"Ja," zegt Hemoni, in antwoord op onzen vragenden blik, "dat zijne de beeld, die motte kom te staan op de nieuwe stattuis, boven de frontispice, foor en akketer, datte de werk van monsieur Artus Quellin." "Ja gewis," merken wij aan, "die beelden zijn voortreffelijk en gemakkelijk te erkennen voor wat zij moeten voorstellen; maar die man?.... wien moet hij verbeelden?"
Wij volgen de aanwijzing, gaan de korte huisgang door, het kleine, met klinkers belegde plaatsje over, stooten daar eene deur van ruwe planken open, en verschaffen ons zoo den doortocht tot de opene ruimte, binnen welke zich de werkplaats van Hemoni bevindt.
Bij het keeren van daar, en voordat wij afscheid nemen van onze heusche kunstenaars, wijst Pieter Hemoni ons nog, in een hoek van de werkplaats, die tot kantoor gebezigd wordt, boven den schrijflessenaar een vers, in plano gedrukt en in een koperen lijst gevat, en van den volgenden inhoud: Op het Klokmusyk t' Amsterdam. Nec mortate sonans.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek