United States or Russia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Dat weet ik niet," antwoordde de Bottelier; "ik heb geen wachtmeester gezien noch geroken; maar dat weet ik, dat jijlui je biezen moeten pakken en Zijne Edelheid ongemoeid laten oprijden, of dat het slecht met je zal afloopen." Terwijl hij sprak, grepen eenige tuinlieden den ruiter aan en ontwapenden hem. "Hilf! Jost! Karl! Hilf! Staôt bi kerlen!" riep Melis, zich vruchteloos verzettende.

Schamper lachend, antwoordt Walten: „O! volkomen”. „Komân, dat’s joet; dan kennen wir als vrinden sjeiën. Jij bint allezeit ’n fatsoenlicher kerl geweest oend....” „Dáárom moet ik met m’n zieke kind op straat? ’t Is mooi, baas Träger.” „Kan d’r nichts an thoen! Dabei kommt noch das de hokkepaas, die ’n puik joeie betaler ischt oend die andere nachbaren d’r over klagen das jijlui zoo spektakelt.”

"Hoor reis!" zei Dolf, in het schuitje springende: "Ik ben de dikste, en ik heb van middag zoo veel gegeten; ik zal naderhand ook wel reis roeien, dat spreekt; maar jijlui moet beginnen; vindje 't goed, Hildebrand?" "Best," zei ik. Ik nam de taak van ceremoniemeester op mij, en plaatste mij op de achterste roeibank.

"Ik ook," zeide Bouke: "ik zal je een knipje meebrengen of een gouden slootje: dat kunt ge altijd voor uw mond doen, als je 't niet beter gebruiken kunt." "Och kom! loop heen met je gekheid! Alsof ik een babbelkous ware! Maar toch: dat moet ik aan de vrouw van Dominee eens gaan vertellen, dat jijlui reizen gaat."