Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 november 2025


"En nou sel je sien, 'oe Loutje sijn kaars snuit." Bij deze woorden nam Laurens den lichtblaker uit de lantaarn, snoot zijne kaars en draaide zijne lichtbuis, die verschoven was, weder goed; bij welke gelegenheid hij, om zijn handen vrij te hebben, den blaker op zijn hoofd zette: een tusschenspel, 't welk ons altijd ongemeen vermaakte.

Ik loof waarachtig, dat oe niet vrij van koorts is: blijf oe van dezen nacht maôr hier: wij zullen het wel schikken, dat oe het warmpjes enoeg zult hebben: en dan kan oe morgen zoo vroeg en laôt weder heentrekken als oe wilt." "Ik hier blijven?" vroeg de reiziger: "dat zal u immers hinderen?" "Niet het minst! niet het minst! breek daôr oe hoofd maôr niet met.

"Oe voader?" zei Deine-Meu vragende; en op een knikken van het knaapje schudde zij het hoofd en zuchtte: "Teunis! Teunis!"

"Wat is er van je dienst, heerschop?" vroeg hij, zijn breeden vooruitpuilenden buik naar den kant van Joan wendende. "Ai mij! wat zie ik? is oe niet dat heerschop, die laatst met dien zwartrok hier ekomen zijt?" "Ik zelf!" zeide Joan: "geef mij een snede brood en een kan bier, en laat mijn paard opgezadeld worden: ik moet spoedig verder."

Ik hoop dat de Heere dat doen zal; en zie dan of gij niet drinken zult drinken drinken u zelve naar de hel drinken; en dat zal uw verdiende loon zijn oe!" En met een kwaadaardig geluid ging zij heen. "Dat misselijke oude beest!" zeide Adolf, die in de keuken was gekomen om scheerwater voor zijnen meester te halen. "Als ik haar meester was, zou ik haar nog erger laten afzweepen."

"Zoo half en half," was het antwoord van zijn reisgenoot. "Wel me dunkt wel hiel ende al," hernam de landman, hem van top tot teen in oogenschouw nemende: "en mot je nog ver loopen, eer je oe voor een viertje drogen kunt?" "Nog een goede stond. Ik ga naar Sonheuvel." "En zal oe met dat natte pak den Rijn overvaren? Dat zal pardienne niet beuren. Eerst kan je in onze keuken oe wat wermen, man!"

Te Gorssel zingt men bij het paaschvuur dit rijmpje: Hei in de Mei, En de muts op zij! Van linksum Van rechtsum, En keer oe weer um. Op Texel: Hooi, heb-je geen strooi, Heb-je geen oude manden? Die zullen in de meierblits branden, Hekken en stekken, joten en palen, Als je niet komt, dan zullen we je halen. Boer, wil-je het laten staan, Hekken en stekken an enden slaan.

En, 't werken soamen, en 't sprêken soamen, en 't êten en 't stoeien soamen, en dat alles, alles, alles, ging hem door het brein, en eindelijk zei hij, doch half luide: "Door, 't zal me toch ook vremd zin, as 'k van óu af bin." "Nou Frerik, dat g'leuf'k," zei het meisje: "'t zal mien ook zoo allinnig wêzen." "'k Mag oe zoo best," hernam Frerik. "Ik oe ook," zei Door.

"Ze zullen de helft er niet van hebben, dat beloof ik oe!" zeide Teun, het geld op de vlakke hand wegende: "oe is bylo milder dan de Ambtman zelf. Doch wat moet verder edaôn worden?" "Laten uw makkers dezen nacht te een uur een wagen of een paard aan de achtertuinpoort klaarhouden. Ik zal voor de rest zorgen. Tegen twaalf uren wacht ik u boven aan de zoldertrap.

Ik zee goeijen aovend zamen en ze zeen precies 't zölfde en stunnen op en ik gaf de man de haand en de vrouw gaf mij de haand ook. Dat namp mij in en toe vrueg ik: »hoe hei je 't hier met mekaar? en de groetenisse van Hinderk en van Jaaije, mien vrouw, en van Margien, oeze meid, daor oe zwaoger inclinaosie veur hef."

Woord Van De Dag

religie

Anderen Op Zoek