Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


En meteen sloeg hij den leelijken horendrager zoo deerlijk, dat hij hem voor dood op den weg liet. En nog altijd steeg het gehuil der pelgrims en het geluid van pijpen, lieren, violen en doedelzakken omhoog, met den geurigen wierook van gekook en gebraad. Klaas, Soetkin en Nele zaten samen rond den heerd en praatten over den reizenden pelgrim.

Dadelijk, antwoordde Uilenspiegel; maar wie dan zegt, dat aardbeziën lekker zijn, 's morgens? Uw mond is veel zoeter! Evenals hunne vrienden en gezellen, hadden Uilenspiegel, Lamme en Nele, den kloosters het goed teruggenomen, dat deze vergaard hadden, door middel van begankenissen, valsche mirakelen en andere Roomsche mommerijen, ten koste van 't onnoozele volk.

Katelijne zette zich neer op eenen stoel, en, met verwilderde oogen, zeide zij, terwijl zij de keersen aanstaarde: Dat is de zonne, die de booze geesten verdrijft. De wolf, de wolf huilt in de verte. Maar, zeide Nele, waarom zijt gij uit uw bed gekomen, waar gij warm laagt, om koorts op te doen in de vochtige najaarsnachten?

Doch Katelijne sprak: Vier en drie, ongeluk onder Saturnus; onder Venus, een bruiloftgetal. Koude armen! Koude knieën! Een herte van vuur! Soetkin antwoordde: Gij moogt van die leelijke heidensche afgoden niet spreken. Katelijne hoorde dit; zij sloeg een kruis en sprak: Gezegend zij de grijze ruiter. Nele moet een man hebben, een schoonen man met een zweerd, een zwarten man met blinkend gelaat.

Hij slaat heur als zij niet doet wat hij heet. Eens bracht hij heur enkele guldens mee, doch hij nam heur al de andere af. Bij dit verhaal vouwde Soetkin de handen, om voor Katelijne te bidden. Katelijne sprak blijde: Mijn lijf en mijn geest, alles zij hem. Hansken, mijn liefste, leid mij nog naar den Sabbat, 't Is Nele, die nooit komen wil! Nele is stout.

Nele droeg eene weitasch, die proppensvol stak. Zij langde die aan Uilenspiegel en sprak: Thijl, ik heb gedacht dat het voor een man ongezond is van op reis te gaan, zonder een goede vette gans, een hesp en wat Gentsche worsten bij zich. En dit moet gij eten te mijner gedenkenis.

Acht uren had de klok geslagen en de avond viel: de heeren der rechtbank stelden de uitspraak uit tot den volgenden dag. In Katelijne's hut weende Soetkin, waanzinnig van smerte. En gedurig sprak zij: Mijn man! mijn arme man! Uilenspiegel en Nele omhelsden heur met oneindige teederheid. Zij drukte hen toen in heure armen en weende in stilte. Dan deed zij hun teeken heur alleen te laten.

Uilenspiegel antwoordde: Als 't die zalve is, die mij naar den grooten sabbat bracht, heb ik er geen vertrouwen meer in. Loochen de kracht der tooverije niet. Kom mee, Uilenspiegel. 's Anderen daags vroeg hij aan den magistraat, dat een trouw en scherpziend soldaat hem zou vervangen om den toren te wachten en te waken over het land. En hij toog henen met Nele naar de vogeleilanden.

Nele antwoordde: De zoon van Klaas, mijn zoogbroeder, dien zij waant verloren te hebben, sedert God heur zoo wreedelijk trof. En de goede vrouwlieden gaven zilveren oortjes aan Katelijne. En de nieuwe geldstukken die er bij waren, toonde zij eenen, dien niemand zag, zeggende: Ik ben rijk, ik heb blinkend geld. Kom, Hansken, mijn liefste; ik zal uwe koozerijen betalen.

Is 't waar, liefste, hebt gij er zin in? Geloof er niets van, sprak Nele. Gij zult, zei Klaas, een goeden man aan hem hebben, met een grooten mond, een hollen buik en een lange tonge, die van de guldens duiten zal maken en nooit een oortje van zijnen arbeid, een straatlooper en een nietdeug. Doch, blozend en kwaad, antwoordde Nele: Waarom hebt gij hem niet anders gemaakt?

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek