Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juni 2025


De bussen houden niet op met schieten, zeide Nele, de Spanjolen vallen als vliegen, verlicht als ze zijn door den gloed van de toortsen. Vive le Geus! Vive le Geus! riepen de wakkere redders. Vive le Geus! riepen Uilenspiegel en de gevangenen. De Spanjolen zijn omsloten in eenen kring van vuur. Slaat dood! Slaat dood! Geen enkele ontsnappe! Slaat dood! geene genade, geen kwartier!

Doch, daar hij zag dat de man dorst had en zijn glas uitstak, schonk hij hem wijn in, maar hij at en dronk zonder vreugde. Soetkin en Nele bleven zeven dagen weg; gedurende dien tijd bleef de bode de gast van den koolbrander. Al die nachten hoorden zij Katelijne huilen: Het vuur! het vuur! Maak open, maak open; de ziel wil er uit!

Gauw wat, of ik jaag u voort met eene spoor op de punt van mijnen schoen. Maar de monnik kon niet loopen, hij was gansch buiten adem, en Lamme insgelijks. En zoo kwamen zij op het schip. Nadat de Geuzen, Rammekens, Geertruidenberg, Alkmaar hadden genomen, stevenden zij weder naar Vlissingen. Nele, die genezen was, wachtte Uilenspiegel af aan de haven.

En als Klaas naar heure hut ging, stilde hij heur met zoete woorden. Na zeven dagen toog de vreemde henen, zonder iets van Klaas te willen aanveerden dan twee karolussen, om onderwege te eten en te slapen. Nele en Soetkin waren van Brugge teruggekomen. Klaas zat in de keuken als een kleermaker, knoopen aan een oude hooze te naaien.

En aan dien duiveldans, hollend door de ruimte, namen de zon, de maan, de planeten, de sterren, de wind, de wolken insgelijks deel. De eik, waaraan Nele en Uilenspiegel zich vastklemden, draaide in de dwarreling mee, en Uilenspiegel zeide tot Nele: Liefste, nu gaan wij sterven. Een geest hoorde hen, en zag dat zij stervelingen waren. Aardelingen, sprak hij, aardelingen in dit oord!

En den derden dag stierf zij. En zij werd op 't kerkhof begraven, in gewijde aarde. En Nele toog henen naar Holland, bij Rosa van Auweghem. Op de hulken, op de boeiers, de poonen der Geuzen, vaart Thijl Klaas Uilenspiegel. De vrije zee draagt de wakkere vliebooten, op dewelke acht, tien, tot twintig ijzeren stukken staan: zij braken dood en vernieling naar de verraderlijke Spanjolen.

Toen kapte zij in het ijs, naarvolgens het figuur van de doodkist; zij maakte de natte graszode bloot, vervolgens het zand, en weldra zagen de heer baljuw, zijne officieren, Nele en Katelijne het lijk van een jongen man te voorschijn komen, dat wit geworden was als kalk, ter oorzake van het zand.

Nele, vroeg Uilenspiegel, zeg eens, zal het straks schoon weder zijn? En glimlachend zag hij heur liefderijk aan. Waarom vraagt ge mij dat? sprak zij. Omdat het spreekwoord zegt: na regen komt zonneschijn, antwoordde Uilenspiegel. Ga, sprak zij, ga bij uw schoone dame met haar zijden kleed, die hebt gij genoeg doen lachen.

En Nele was verschrikt als zij in de polders dwaallichtjes zag, welke, zeide zij, zielen van arme dooden zijn. En al deze plaatsen waren slagvelden geweest. De dwaallichtjes stegen op uit de polders, huppelden langshenen de dijken, keerden vervolgens terug naar de polders, alsof zij de lichamen niet wilden verlaten, uit welke zij kwamen.

De rechters zijn God op de wereld, want zij zijn Gerechtigheid. Lees het papier! Lees het papier! riepen de mannen en vrouwlieden snikkend. Nele is moedig en braaf! Katelijne is geene tooveres. En de griffier las: "Aan Hilbert, zoon van Willem Rijnvisch, schildknaap, Joost Damman, schildknaap, Heil!

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek