Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


Als Katelijne bij een of anderen braven gebuur was, die op heur wilde letten, ging Nele verre, verre alleen, zelfs tot Antwerpen, langsheen de Schelde of elders, turend naar de wiegelende schuitjes en naar de stoffige wegen, of ze soms heuren vriend Uilenspiegel niet ontwaarde.

Ja, lacht maar met mij, gijlie, die, na duizenden gevaren, elkander terugvondt. Spot maar met den armen Lamme, die, getrouwd zijnde, leeft als een weduwnaar, terwijl deze hier zeide hij, naar Nele wijzend heuren man moest ontrukken aan de kussen der koorde, welke toch zijne laatste minnaresse zal wezen. Zij deed wel, God zij geloofd; maar dat ze niet lache met mij.

Zij wilde tot Nele spreken, maar Nele antwoordde heur niet, want zij was jaloersch. Uilenspiegel kwam terug; hij was schoon gewasschen en had een bombazijnen wambuis aan. Hij zag er flink uit in zijn zondagspak. Gaat gij toch mee? vroeg Nele hem. Ik ben dadelijk terug. Wil ik in uwe plaats gaan? sprak Nele. Neen, zegde hij, de wegen zijn vol modder.

De nacht is zwart, en 'k zie de Spaansche huurlingen fakkels aansteken. Wij zijn omtrent het Galgeveld. O, mijn zoete vriendinne, waarom zijt gij niet ginder gebleven? Hoort gij niets meer, Nele? 't Doet, zeide zij, een wapengekletter in het koren.

De chirurgijn nam het perkament om het te lezen, als messire Joost Damman vlug de hand uitstak om het te grijpen; doch rap als de wind hield Nele zijnen arm tegen, en zij sprak: Gij zult het niet aanraken, want daar staat uw dood of die van Katelijne geschreven.

En de Geuzen zongen op de schepen: Christus, zie uwe soldaten. Zegen onze wapenen, Heer. Leve de Geus. En Nele met heur lachend gezichtje speelde op de pijp, en Lamme sloeg op de trom, en naar omhoog, naar den hemel, den tempel Gods, verhieven zich gouden kelken en lofzangen van vrijheid. En de baren, helder en frisch, suisden welluidend rondom het schip als meerminnen,

Als 't mijn zoon is, die is verre. Hebt gij lange beenen? Doch op dit oogenblik schreeuwde Nele om hulp; Soetkin liep in den hof. Daar zag zij heuren man tegenspartelend medegesleept door de beide serjanten. Sla ze dood! riep zij. Uilenspiegel waar zijt gij? En zij wilde heuren man ter hulp komen, maar een der serjanten greep heur vast, niet zonder moeite.

... En nu, zeide hij tot de Geuzen, ik beveel u aan God, u, Uilenspiegel aan God, u allen, mijn goede vrienden, aan God, Nele mijne vriendin, aan God, de heilige zaak van de vrijheid: ik kan niets meer voor haar.... Vervolgens, als hij iedereen omhelsd had, zeide hij tot zijne vrouw Kalleken: Kom, het is het uur van onze wettige liefde.

Nele wilde heur tegenhouden, doch Katelijne antwoordde: Ik wil Hans zien, mijn heer en meester. En Nele weende aan de poort, want zij wist, dat Katelijne als tooveres aangehouden was om de bezweringen en teekenen, die zij gemaakt had op de sneeuw. En men zeide te Damme, dat er voor heur geene ontferming zou zijn. En Katelijne werd gestoken in een onderaardschen kerker van het Steen.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek