Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 mei 2025
Zij dus is het, maar ik niet, die de misdaad van tooverij beging, die strafbaar is met den viere, als een razende en boosaardige tooveres, die voor uitzinnig wil doorgaan, ten einde heure boosaardigheid te verbergen. Doch Nele riep: Hoort gij den moordenaar? Als loddegen, als veile deernen, dewelke een schijfje op den arm dragen, dreef hij handel in liefde.
Aldus leefden Uilenspiegel en Nele getweeën heel goed; van verre zagen zij met vreugde de vrije Zeeuwsche eilanden: weiden en bosschen, kasteelen en vestingen, en de gewapende schepen der Geuzen, die de kusten bewaakten.
Toen werd Katelijne ondervraagd; zij hoorde niet wat men vroeg, doch keek gedurig naar Hans en sprak: Gij zijt mijn groene heer, schoon als de zon zijt ge. Doe het vuur weg, mijn liefste! Nele kwam toen Katelijne voorspreken en zeide: Heer baljuw en heeren rechters, meer dan gij weet, kan zij niet bekennen; zij is geene tooveres, doch enkel uitzinnig.
Zij stapte gauw en fier vooruit met Nele, wier liefelijk gezichtje bloosde van de vinnige koude. Bibberend en kuchend, volgden heur de officieren van justitie, die reeds bedaagd waren, en zij allen geleken zwarte schimmen op het witte veld, en Nele droeg eene spade.
Nele gaf heur de beste en geurigste kruiden; maar dat alles kon niet baten. Uilenspiegel ging de hut niet meer buiten, uit vreeze dat Soetkin onderwijl stierf. Vervolgens kon zij niet meer eten of drinken zonder over te geven. De chirurgijn-baardemaker kwam en deed heur eene lating; en toen was zij zoo zwak, dat zij van heure bank niet meer kon opstaan.
Mijne drie jaar zal ik hun honderdvoudig betaald zetten; ik zal hun eene zielmis zingen, die hun aan de ribben zal hangen. Laas! Thijl, wees toch voorzichtig, zij zouden u levend verbranden, antwoordde Nele. Ik ben vuurvast, antwoordde Uilenspiegel. En zij namen afscheid van elkander: zij badend in tranen, hij droefgeestig en gram.
En het volk juichte toe, en zij trokken naar den Gouden Kam, alwaar een groot feestmaal besteld werd, en Lamme smeet, door het venster, oortjes te grabbel naar 't volk. En Uilenspiegel zeide tot Nele: Liefste, nu zijt ge bij mij. Hoezee! zij is hier, in levenden lijve, met hart en met ziel, mijn zoete vriendin.
Laas, zeide hij, als de lansen, kogels, zweerden, aksten, hamers, mij sparen, maar op uw liefelijk lichaam vallen, wat moet ik, nietdeug, dan doen op de wereld zonder u? Maar Nele zeide: Ik wil u volgen, er zal geen gevaar zijn; ik zal mij verbergen in de houten schansen, waar de busschutters staan.
Ketter? hernam Soetkin, zijt gij een ketter, gij? Die duivels liegen! Ik stel mijn vertrouwen op God, antwoordde Klaas. Hij werd buitengeleid; Nele en Soetkin volgden hem weenend, in den waan dat zij ook voor den rechter moesten verschijnen.
Nele en hij, wisten dat zij doen zou wat zij zeide; zij deden hun best om Soetkin te bewegen naar Walcheren te trekken, alwaar zij magen had. Soetkin wilde niet, zeggende dat zij zich niet verwijderen wilde van den bodem, die weldra heur gebeente zou ontvangen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek