United States or Vatican City ? Vote for the TOP Country of the Week !


De jongeling was bij dit alles niet de minst gelukkige, want Kolb had hem zijne hulp toegezegd. Half in den schemer, ter zijde, zonder zich bij de anderen te voegen, stond Mona. De trotsche, de onbevreesde, wier oogen voor niemand zich neersloegen, die met minachting gedacht had over de flauwe blonde deernen van het Noorden, zij was door eene vreemde bedeesdheid overvallen.

"Jouw Rodolphe is een ignobele kerel," zeide zij tegen Mimi; "zijn voorstel is een schande. Hij wil je door dien stap vernederen tot den rang der laagste deernen; en indien je naar hem toe gaat, zal hij je niet alleen je boeltje teruggeven, maar je bovendien de risée maken van al zijn vrienden; dat is een samenzwering, die ze onderling gesmeed hebben."

Elk deed er 't zijne bij, met nieuwe vondsten, verzonnen of gebeurd, maar alles met slaande beweringen voor waarheid uitgesproken. Het werd eene reeks zonder einde. Tot dat de luchtige zang van de deernen klonk met gerinkel van akers en teelen in de melkkamer, zaten de boeren vol bezig.

't En was nievers noch feest noch kermis; z' en hadden geen kennissen te bezoeken of vrienden; 't meisje dat ze vrijden woonde in 't huis van waar ze kwamen en al de andere deernen bleven hen doodonverschillig, 't bezien niet weerd. Aan den keerdraai waar de kassei weer in harde, oud verknuiste eerdestraat uitliep, draaide Odo zijn peerd om en André volgde zijnen makker.

Op eene haar zoo vreemde en ongehoorde wijze aangesproken, barstten de beide deernen in een luid, schaterend lachen uit en maakten zulk een leven en misbaar, dat Don Quichot in 't eind ernstig boos begon te worden. Evenwel bedwong hij zijne drift en sprak: "Mijne geëerde dames, zonder reden zoo te lachen verraadt onverstand.

Eerst het ontzaggelijke Perzische leger, een logge, lompe massa zonder samenhang en eenheid, juist zooals Kynaigeiros van zijn vader Euphorion vernomen had, halve wilden naast weeke poppen met meer bedienden en deernen dan hun eigen aantal bedroeg.

De zijden pompadoeren sjaals wemelden en blonken; het zwaar goud schitterde en al die hagelwitte kanten mutsen, het zilverblond haar der jonge deernen, de bonte foulards der mannen, en een heidergroene dragondersoldaat, dat was een feest voor een schilder; en en dan! er was veel zwart, zijden en katoenen zwart dat die koleuren en de vruchten op tafel nog feller blinken deed.

In den wind dansen en springen de schoolknapen en -deernen opgetogen rond, blij klotsend met de klompen. Zoodanig is de wind, de holle, bolle wind, ons element, dat gij hem hoort bolderen zelfs in onze gesprekken, onze oordeelvellingen, onze beginseluiteenzettingen, ja, schier in alwat bij ons ten monde uitgaat.

Als gij ontsnapt, om de koorde te ontloopen, valt gij gewis op het mes. Wij dienen, die ons betaalt, zeiden zij. Lamme en de zeven sloegen op de tafels met scherven van potten en pinten en bekers, en spraken: 't Is van te beven den klinkaard! 't Is van te beven den klinkaard! Gilline, Stevenijne en drie deernen zult gij insgelijks medenemen, vervolgde Uilenspiegel.

... Wie dan veroorzaakt meer verderf dan de meisjes van plezier? Is het niet bij heur dat de arme, waanzinnige mannen hunne schoone, klinkende en blinkende karolussen verteren? Laten zij niet bij heur, juweelen, ringen en kettingen; keeren zij niet uitgeschud huiswaarts, zonder wambuis en soms zonder hemde, terwijl de deernen smeren en teren met het geld, dat zij hun ontfutseld hebben?