Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 mei 2025
De jongen, die de meibruid vond, was de koning van 't feest; was het integendeel een meisje dat den bruidegom vond, dan was zij de koningin van het meifeest. Nele hoorde van verre de vreugdekreten van knapen en meidekens, toen de meibruid aan den boord eener gracht, in het hooge gras, werd gevonden.
Het perkament is geenszins bedorven, zei de schepen, de beugeltasch was met zijde gevoerd; zijde vergaat niet in den grond, en de wormen hebben het perkament niet opgegeten. Het perkament werd voor 't vuur gebracht. Heer baljuw, heer baljuw, zeide Nele, hier voor het vuur komen reeds letteren te voorschijn: beveel dat men het schrift leze.
Toen zong Uilenspiegel: Hoor ik mijn lieveken krijschen 't Doet mijn herteken groot verdriet. Honig zoo gij haar lachen hoort, Peerlen zoo gij heur traantjes ziet.... Ei, mijn lieveken laat ik niet!... En ik geef een bottel ten beste Lekkeren Leuvenschen wijn. En ik geef een bottel ten beste Als Nele vroo wil zijn.... Gemeene man, sprak zij, gij lacht mij dan noch uit!
Op zekeren nacht zei Nele tot Uilenspiegel: Zie hoe talrijk zij zijn in Beveland, en hoe hoog zij zweven in de lucht: langs den kant van de vogeleilanden zie ik er het meest. Wilt gij medekomen, Thijl? wij zullen ons strijken met de zalve, welke dingen toont, die onzichtbaar zijn voor de oogen der stervelingen.
Ja, Nele, mijne vriendin, gij moet met den armen Lamme niet spotten. Mijne vrouw lacht voor tien, laas! gijlie vrouwen zijt ongevoelig voor eens andermans leed. Ja, mijn hert is treurig, het is getroffen door het zweerd der verlatenheid; en niets zal het kunnen versterken, dan zij. Of een lekkere stoverije, zeide Uilenspiegel. Ja, zeide Lamme, waar is het vleesch hier op dit treurig schip?
Vervolgens bekeek Nele zich zelve, zij zag, dat ze naakt was, en ze trok in der haast heure kleederen aan; vervolgens zag zij Uilenspiegel, insgelijks naakt, en zij bedekte hem; zij dacht, dat hij sliep, en zij schudde hem; maar hij verroerde zich niet meer dan een doode; zij werd van schrik bevangen. Ha! zeide zij, heb ik mijnen vriend gedood met de tooverzalf? Ik wil ook sterven! Ha!
Op tronen in 't midden van den hemel, zaten zeven mannen en vrouwen, met een flikkerende ster op het voorhoofd; maar zij waren zoo onduidelijk, dat Nele en Uilenspiegel alleen hunne sterren onderscheiden konden.
Klaas verweerde zich zoo geducht, dat hij ware ontsnapt, hadden de twee andere serjanten hunne gezellen de hand niet geleend. En, met de handen gebonden, brachten ze hem terug naar de keuken, waar Soetkin en Nele heete tranen weenden en snikten. Heer provoost, sprak Soetkin, wat heeft mijn arme man gedaan, dat gij hem bindt als een dief? Ketter, sprak een der serjanten.
En droefgeestig dacht hij aan Nele. Wat was uwe misdaad? vroegen zij, terwijl zij haren dans staakten. Ik durf het niet zeggen, daar ze zoo groot is, sprak hij. Bij mij, mijne hertjes, is niemendal klein. Zij lachten en vroegen waarom hij aldus moest reizen met den pelgrimsstaf, den bedelzak en de oesterschelpen?
En de boeren, die van het veld kwamen op etenstijd, als de klokken luiden, gingen voorbij Katelijne en spraken: Daar is de zottinne. En zij maakten het teeken des kruises. En Nele en Uilenspiegel weenden, en Uilenspiegel moest zijne bedevaart voortzetten. Zijn beeweg vervolgend, trad hij in dienst bij zekeren Judocus, de kwabakker geheeten, om den wille van zijne zure en norsche tronie.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek