Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
»Juist, en daarom zal ze mij zeker de stelten ook niet geven. Neen Bob, 't is er haar natuurlijk om te doen, dat je zelf komt. En dan zal ze wel niet bijzonder vriendelijk wezen, vrees ik.» »Dat denk ik ook. Wacht Dorus, daar komt Mietje de Veer aan met eene stroopkan in haar hand. Daar moet ik toch eens eene grap mede hebben.» »Och, laat haar loopen, dat domme wicht!»
Wie zal mij dat alles borgen?" "Mijn vader wel," zei Jan beslist. "Ik ga het hem vragen. Ga je mee, Karel?" De jongens liepen op een drafje naar huis. En toen Jan verteld had, hoe het met den orgeldraaier en diens vrouw gesteld was, zei Dik: "Zeker wil ik helpen, jongen! Ga maar aan Mietje zeggen, dat ik haar alles wil voorschieten, wat zij noodig heeft." "Hoera!" riep Jan.
»Waarlijk, er zit er geen in!» zei Bob hoofdschuddend. »Ik dacht het toch stellig, want 't was net, of ik het beest zag. Neen, jij hebt toch gelijk gehad. Nu, dag Mietje, breng jij nu de stroop maar naar huis en eet lekker!» Nu pas ging ons Mieke een licht op.
Ja, meneer, zeker, zeker, ... ik beloof 'et u ... Toen ging Jozef langzaam wech. 't Was negen uur geworden. Nu kwam Dientje de werkmeid binnen met een dampende kop koffie voor Marie. Dientje had een breeden mond, dikke lippen en alles verder in haar gezicht was dik en klein; zij was leelijk maar goedig. Hier, Mietje, zeî ze, koffie, ze is sterk, hoor, ... Pas op, bran je niet.
"Je hebt wel voor een jaar genoeg gehad," zei Anneke boos, "en 't is een schande, dat je het geld aangenomen hebt. Als je fatsoenlijke menschen waart, zou je mij gewaarschuwd hebben." Of Mietje al zei, dat het zoo erg niet geweest was, en dat Jantje maar een cent of vijf in het busje had gedaan, 't hielp haar niets. "Je hebt voor een jaar genoeg gehad, en daarmede is het uit," zei Anneke beslist.
Kijk dan eens even in die kan!» Mietje deed het, maar zag natuurlijk niets dan de ondoorzichtige bruin-zwarte massa. »Zie je niets?» »Ik niet!» zei Mie. »Alleen de stroop.» »Onder op den bodem, zie je daar ook niets?» »Neen, niets, Bob, maar wat is er dan?» »Zie je daar met allebei je oogen dan die tor niet, die er onder in ligt?» Mie keek met alle aandacht.
Ja die zullen nooit verzuimen, Hun têerhartig te verzorgen; Daar toe heeft hun God de liefde Voor hun jongen ingeschapen; En gij moet niet wijzer wezen, Dan de goede en wijze Schepper. Mietje hoorde naar haar moeder; Maar ging dikwijls zagtkens kijken Naar het groeien van de jongen, Zonder 't nestjen ooit te stooren. Wel waarom snoeitge nog de boomen, Zeg trouwe Piet?
En toch hielden we veel van haar. Dat zat in haar stem. Ze schreeuwde. Natuurlijk schreeuwde ze. Hoe kon ze anders, buiten staande, de slapers daar binnen met haar stem bereiken. Maar in haar schreeuw zat toch dat ik-en-weet-niet-wat, waarin je teerheid en liefde voelt. De houthakker zuchtte maar alleen. En in zijn zucht zat nijd. Mietje schreeuwde. En in haar schreeuw zat liefde.
't Geluid van het orgel kwam naderbij, en Jantje was in de voordeur gaan staan, om van de muziek zooveel mogelijk te genieten. Eindelijk was het orgel tot voor den winkel gekomen en verscheen Mietje, de vrouw van den orgeldraaier, die Klaas Touw heette, aan de deur. Jantje haastte zich naar de keuken, en zei: "Moedel, daal is Klaas Touw met het olgel."
Daar zat, in al de glorie van een bloedkoralen halsketting, bloedkoralen oorbellen, bloedkoralen doekspeld, en zelfs van een ring, met een zeer grooten ronden bloedkoraal aan den vinger, juffrouw Mietje Dekker, de dochter van een deftigen kleedermaker, en aan hare zijde, met een groote doodvlek op haar wang en een koperen gesp als een vierkante zon op haar buik, Keetje de Riet uit den kruidenierswinkel.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek