Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juni 2025
»Waar denk je zoo ernstig over, Marten?" riep zijn vriend hem toe, die zag, hoe hij de armen slap liet hangen en peinzend op het water staarde. »Speelt zuster Anna je weer door het hoofd?" »Ja," zei Marten zacht. »Ik kan het niet helpen, Aelbert. Altoos als ik hier bij Ruichoort kom, nemen mijne gedachten denzelfden loop, en 't is nu al zooveel weken geleden, dat zij is weggegaan."
Gelukkig voer op dit oogenblik een jongeling in een bootje voorbij de herberg, in wien Marten dadelijk zijn voormaligen buurjongen, Aelbert Bleeker herkende, wien hij er altoos van verdacht hield, met de vijanden in geheime gemeenschap te staan. »Daar vaart iemand, die ons helpen kan. Aelbert Bleeker van den Zuiddijk.
De bewoners waren nog op, maar de deur was zorgvuldig gesloten. Op zijn roepen klonk eene stem van binnen: »Wie is daar?" »Goed volk, Kees, ik ben Marten Florisz. Doe even open." Dat geschiedde, en de man, die in de deuropening verscheen, zeide: »Kom binnen, Marten." »Neen, ik kom niet binnen. Alleen wil ik graag weten, of u mijn zuster misschien gezien heeft.
Maar plotseling stoof Marten op. De knaap was zijne verontwaardiging over zooveel onbeschoftheid niet langer meester, en hij gaf den vaandrig met zijn vuist een stomp tegen de maag, die hem deed snakken naar zijn adem. En nauwelijks was deze daad geschied, of Marten ijlde naar den wand, greep een der vuurroeren, dat hij aan zijn vader gaf, en wapende zichzelven met een tweede.
»Dat is ook zoo, al ben ik u uiterst dankbaar voor uw vriendelijk aanbod," viel Marten in. »Mijn plan is, eerst naar Westzaan te gaan. 't Zou best mogelijk kunnen zijn, dat Anna daar eene toevlucht heeft gezocht. Wij hebben er nog een neef wonen, weet u..." »Een neef op Westzaan? Wie is dat dan?" »Govert 't Hoen, u kent hem ongetwijfeld wel."
"Gijlieden zijt even oud!" "En is Huib mijn vriend niet?" hernam Marten. "Ja, dat is hij!" antwoordde Simon Van Duvenvoorde. "Hij krijgt op de school al de klappen, die gij verdient!" "Dat is niet waar!" zeide Marten. "Gisteren nog heeft de meester mij een striem gegeven, dien ik nog voel! Maar wie heeft jelui het geval van onzen Claessensz. verteld?" "Dat hebt gij gedaan!" sprak Gerrit.
Maar plotseling bleef hij in zijne woorden steken, en Marten zag hem met wijd opengesperde oogen staren in de richting van Saardam, tot hij plotseling van zijn zitplaats opsprong, en uitriep: »Mijn God! Marten, kijk eens, daar is brand ginds, wel op twee, drie plaatsen tegelijk..." Met uitgestrekten arm wees hij naar Saardam.
Marten was daardoor, en ook door het vooruitzicht van de gebraden haantjes, die nu weldra op de tafel zouden prijken, in de vroolijkste stemming geraakt, en hij zong, terwijl hij het paard uitspande en het naar het land bracht, een geuzenliedje, dat toen algemeen gezongen werd.
»Laten wij hopen, dat God deze woning bescherme, zoodat niemand er naar kome zoeken," sprak de vader. »Amen," zei de moeder ernstig. »En nu, kinderen, welterusten." »Welterusten," zeiden Anna en Marten. En weldra lag het gezin in een diepe rust, welke dien nacht door niemand gestoord werd.
Maar wat leelijke, gemeene slabbakken daar aan den weg staan. 'T is of ze staan te wachten!" Marten wees naar den wal waar de twee jongens stonden, die mij den weg in Rotterdam geleerd hadden. Ik keek om, en, zoodra ze mij zagen, riepen ze: "Kom-je, Huib? Kom-je? Trijn van de Floer Battensheul heeft naar je gevraagd?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek