Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juni 2025


Hij lag er bij op den grond, en Marten hoorde, hoe hij de beentjes tusschen zijne sterke kaken verbrijzelde. »Smaakt het lekker, Kees?" vroeg Marten lachend. Kees kwispelde met den staart, maar bleef doorkluiven. »Kom Kees, ga je meê met den baas?" Kees hief een oogenblik den kop op, en zijn staart kwam opnieuw in beweging.

»Des te meer eer, als we winnen!" riep Aelbert uit. »Juist, dat zeg ik ook!" zei Marten. »De Spanjaarden moeten in elk geval niet kunnen denken, dat wij bang zijn." »Dan met krachtige slagen voortgeroeid, mannen!" sprak 't Oude Hoen. »Wij moeten de ruiters vóór zijn en een geschikt terrein uitzoeken, want een goed overleg is het halve werk."

Hij stak Heer Jan de hand toe, en deze nam haar aan, blijkbaar nog weifelend of hij heen mocht gaan. Maar toch voelde hij, dat hij langer niet mocht blijven. »God bescherme u, Marten!" sprak hij ernstig. »En zoo de omstandigheden je te machtig worden, kom dan tot mij; ik zal toonen je vriend te zijn." »Dank u," zei Marten ontroerd. Heer Jan vertrok.

"Dan doe ik het!" riep ik en snelde toen met de anderen naar het huisken van het "Kregelige Mennonietje." Toen wij daar aankwamen stond de kleine Witte aan het hekje waardoor men op het erf van zijnen vader kwam. "Is je vader thuis? vroeg ik. "Nee," antwoordde hij kortaf. "Je moeder dan?" vroeg Marten. "Ook al niet," zeide Witte. "Komen ze niet gauw thuis ook?" vroeg Simon. "Dat en weet ik niet.

Maar Marten schudde ontkennend het hoofd, en na een korten groet keerde hij over den dijk terug naar de plaats, waar eenmaal de hoeve zijner ouders had gestaan. Bij het heldere maanlicht zag hij, hoe de Spanjaarden de naaste woning, die van de familie Bleeker, hadden gespaard. »Het verradersloon," mompelde Marten bitter.

't Spreekt van zelf, dat Marten niet ophield nasporingen te doen naar het verblijf van zijne zuster Anna, aan wie hij dacht van den morgen tot den avond. O, hoe vurig verlangde hij er naar, haar te zien en te spreken, en haar in zijne nabijheid te hebben, om als dat noodig mocht zijn, haar helper en beschermer te kunnen wezen. Aelbert stond hem in zijne pogingen getrouw ter zijde.

Maar dat zou juist ons geluk zijn. Men had Marten met de handen aan een touw gebonden, dat als een muur zoo vast, tusschen twee watervaten zat. Er zouden reuzenkrachten noodig geweest zijn om zich los te rukken, maar de holle zee was sterker dan een reus.

Daar heb ik een bezoek gehad van den Agter-agter-klein-agter-Zoon van Marten Luters ouden vriend, Casper Edeling, van Jan Edeling! en wy hebben te saam over het Geloof, en de zoete Meisjes, eens heldertjes gebakkeleit. Hij wagtte my in myn zydkamer. "Zo, Marten-Broêr, zei ik, welkom."

Eindelijk, toen Marten maar steeds roerloos op dezelfde plek bleef zitten, kon hij het niet langer uithouden, en zeide: »Marten, ik móét vertrekken, hoe graag ik ook bij je zou willen blijven. Bedenk, dat mijne vrouw en kinderen thans ook aan de grootste gevaren zijn blootgesteld en behoefte hebben aan mannelijke hulp, als zij nog leven.

Marten gaf zijn plan echter niet op, en toen de Vrijbuiters eens bij Jan Slob aan den Westzaner Overtoom bijeengekomen waren, om plannen te beramen en een glas van diens lekker bier te drinken, kwam hij met zijn voorstel voor den dag, hetwelk met de noodige belangstelling werd aangehoord. Jan Slob vooral had er schik in, en hij riep uit: »Bijloo, mannen, dat noem ik een mooi zaakje.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek