Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 mei 2025


De aangesprokene keerde zich even om en zei: "Wou je 't weten?" "Ja, ik, ik wou het weten!" gaf 'k ten antwoord. "Welnu dan, hij heet Marten Harpertsz. Tromp." "Marten Harpertsz. Tromp uit Den Briel?" riep ik. "Je raadt het. Hij is de lieveling van onzen Onder-Ammiraal Pieter Pietersz. Hein.

»Ze hooren ons toch niet!" fluisterde Heer Jan weer. »Wacht, daar komt de eend ook naderbij. De woerd heeft het aas ingeslikt, Marten, wacht nog even, dan snap ik misschien de eend ook..." Maar 't was te laat. De woerd, die inderdaad het vischje had opgeslokt, bemerkte onraad, want de lijn hinderde hem geducht.

Kwispelstaartend keerde hij naar Marten terug, die schaterend van lachen uit zijn schuilhoek te voorschijn kwam en den hond goedkeurend over den kop streelde. »Goed zoo, brave Kees! Goed zoo, hondje! Je hebt je voortreffelijk gehouden, hoor, en als wij de hanen morgen bij het middagmaal krijgen, zal ik voor jou een lekker stuk bewaren. Ik gun het jou liever dan die twee struikroovers!"

»Wie daar, en waarheen?" was de vraag. »Goed volk," riep Marten. »De Kennemer Vrijbuiters." »Goede reis!" sprak de wachter, en weldra hadden zij de stad verlaten. 't Was zoo donker, dat het den jongen reizigers moeite kostte, iets te onderscheiden. Maar zij hadden de reis niet voor niets reeds dikwijls gemaakt, en wisten den weg. »Zeilen hijschen?" vroeg Aelbert zacht.

De groep Vrijbuiters werd bij het uur grooter, want ieder, die kans zag Westzaan te ontkomen, voegde zich bij hen, uiterst verbitterd over de ondervonden geweldenarijen. Ook Marten en Aelbert waren van hun tocht naar Knollendam behouden teruggekeerd, en hadden zich bij hunne vrienden aangesloten.

Maar ik zal daarom toch wel meê vechten, hoor!" "En als ik nu zeg, dat ik het niet geloof, dat je geklapt, hebt?" "Dan jok-je, want je gelooft het toch!" "Gaat op zij, jongens, je staat in den weg! Er is hier geen plaats meer voor je op het dek! Gaat maar naar beneden, daar zijt ge veiliger!" zeide Piet Hein. "Ik blijf bij Vader," zeide Marten, "en Huib blijft bij mij!

Wat mij betreft, ik ben hier aan boord zooveel als schipper en ik heet Pieter Pietersz. Hein, als je 't niet en weet! En nu, zoekt wat te doen, ik wil je groeten; want ik heb ook mijn werk! Adjuus!" "Wat 'n aardig man is dat! Die lijkt me!" zeide Marten. "Dat wil ik wel gelooven," antwoordde ik.

Kees liep vroolijk om hen heen, doch hij bleef voor geen enkel huis stilstaan, zoodat de jongens niet wijzer werden. Toen zij aan het einde der straat gekomen waren, stelde Marten voor: »Wij moesten de straat een poosje op en neer loopen. Ik geloof vast, dat Kees hier thuis hoort. Misschien zoekt hij eindelijk zijne woning zelf weer op, dan kunnen wij hem volgen."

Want in die richting moest zij gevlucht zijn, als zij haar toevlucht op de landerijen had gezocht. Hij besloot zich onmiddellijk daarheen te begeven, en koos daartoe den kortsten weg, dwars door het land, zonder zich door slooten te laten weerhouden. Marten kon goed springen, en dat kwam hem nu te pas. In betrekkelijk korten tijd kwam hij bij Kees Aartsz aan.

Wybe Sjoerds verveelt zich, en Marten krijgt een uitnoodiging. Marten haastte zich de twee hanen op te zoeken, die Joachim bij den eersten aanval van den hond reeds op den grond had laten vallen, en hij bekeek ze met een meewarigen blik, want hij had veel van deze dieren gehouden. Maar toch verheugde hij er zich in, dat de dappere Hopman en diens brave vaandrig er zich niet aan zouden vergasten.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek