Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juni 2025


Toen ik hiermede klaar was nam Mie, de meid, een kleerschuier, borstelde mijne kleederen schoon en wiesch mij zelfs het aangezicht. De krabbels van Wittes nagels, of, zooals het Kregelige Mennonietje zeî, de schrammen van de braamdoornen kon ze niet wegkrijgen. Met die litteekenen op het gelaat kwam ik twee uren na den noen bij Moeder, die al dadelijk zag, dat ik eenen anderen zak medebracht.

"Dan doe ik het!" riep ik en snelde toen met de anderen naar het huisken van het "Kregelige Mennonietje." Toen wij daar aankwamen stond de kleine Witte aan het hekje waardoor men op het erf van zijnen vader kwam. "Is je vader thuis? vroeg ik. "Nee," antwoordde hij kortaf. "Je moeder dan?" vroeg Marten. "Ook al niet," zeide Witte. "Komen ze niet gauw thuis ook?" vroeg Simon. "Dat en weet ik niet.

Het werd beproefd en 't Kregelige Mennonietje, de man, die geene vrees kende, die goed en bloed voor 't Vaderland veil had, die, al had hij tien levens, ook tien levens zou willen opofferen om zijn Land groot te maken, zag de stoute wensch van zijne jeugd vervuld: hij was bevelhebber eener vloot! "Waar onze Ammiraal toch zoo lang blijft?" zeide op zekeren dag Adriaan tegen Huib.

'T is erg, meer dan erg!" 'T gejoel op de straat nam steeds toe. Wel twintig jongens, die stokken droegen waaraan ze doeken geknoopt hadden, stonden voor de deur en ontvingen mij, toen ik buiten kwam, met luid gejuich. "Je moet naar den vader van 't "Kregelige Mennonietje," Huib, riep Marten en stopte mij een stok met een doek er aan in de hand. "Ja," gaf ik ten antwoord.

Ik herhaalde verbaasd het bedrag, en toen vertelde hij mij, hoe dien middag op de beurs dat geld bijeen gebracht was, om ons, Amsterdamsche soldaten, een prettigen dag te bezorgen. Een officier had gesproken van kregelige stemming, »door het inhouden van verloven«, en onze beursvaderen hadden het hunne trachten te doen, om onheilen te voorkomen.

Een oogenblik later had hij aan eene kleine tafel, die netjes en zindelijk gedekt was en bij het raam stond, plaats genomen. Het maal was ongetwijfeld goed, ja uitstekend te noemen. Geen toerist, zelfs de meesteischende, zou er iets op aan te merken hebben gehad. Intusschen kon onze kregelige vreemdeling zich niet weerhouden om zijne ontevredenheid door gebaren en dof gemompel te kennen te geven.

En weet-je daar net op den hoek van het Lage Woudt en de Drie Stucken, dat kleine boerenhuisje staan?" "Ja, moeder, ja, daar woont het "Kregelige Mennonietje!" "Wie zegt je, daar, jongen? Het "Kregelige Mennonietje?" "Ja, moeder, dat is een jongentje van zeven jaar, die o, zoo kwarrig en kregel is. Wij plagen hem wat dikwijls en dan moest ge zijne facie eens zien.

"Het bevel kwam onzen Jan Evertsen toe!" bromde Gerrit Leinsz. "Ik en wil onder zoo'n ruw stuk vleesch niet dienen!" "Weg met het Kregelige Mennonietje!" schreeuwde Huib. Daar klinken riemslagen. De nieuwe opperbevelhebber nadert zijn schip. "Jaagt hem een kogel door den kop! Weg, weg, met het vloekbeest! Haalt den valreep op!

En, wat ik zeggen wil, moet er nog iemand kippenvoêr? Niet? Nu, gaat dan maar heen en bedrijft uw zondig spel tot de Baljuw je voor je straf achter slot en grendel zet!" Zeide moeder De With en haar zoontje in huis trekkende, deed ze de deur toe. "Leve Reinier Claessensz. en het "Kregelige Mennonietje!" schreeuwde een der jongens, en zijn uitroep werd door allen krachtig herhaald.

Ik keek om en zag het "Kregelige Mennonietje" op mij afkomen. "Ga-je naar zee, Huib?" vroeg hij gejaagd. "Ja, wat is er van? Wou-je meê?" "o, Geerne; maar ik en mag niet. Ik moet lijndraaier worden, weetje!" "Nu, ieder zijn meug; maar ik zou je kostelijk bedanken!" "Ja, Huib, ik bedank ook wel; maar Vader zegt dat ik moet en dan helpt het niet of ik al bedank! Is het prettig op zee?"

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek