United States or Nicaragua ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik keek om en zag het "Kregelige Mennonietje" op mij afkomen. "Ga-je naar zee, Huib?" vroeg hij gejaagd. "Ja, wat is er van? Wou-je meê?" "o, Geerne; maar ik en mag niet. Ik moet lijndraaier worden, weetje!" "Nu, ieder zijn meug; maar ik zou je kostelijk bedanken!" "Ja, Huib, ik bedank ook wel; maar Vader zegt dat ik moet en dan helpt het niet of ik al bedank! Is het prettig op zee?"

Hoog!" dadelijk: "Poe!"; dan zegt hij echter ook niet: "Bravo, bravissimo!", alsof hij weet, dat hij een fout heeft gemaakt. "God zegen je! A Dio! God zegen je!" zegt hij, als de bezoekers weggaan. "Wat wou-je? Mij slaan? Wat wou-je? Mij slaan?" Hij begint dan geweldig te schreeuwen, alsof hij slaag krijgt, en roept vervolgens: "Wat? slaan? Mij slaan? Pas op, kerel! Mij slaan?"

In oogenblikken van geestvervoering gaat hij aan 't improviseeren; zijn rede maakt dan denzelfden indruk als die van een redenaar, die men op een afstand hoort, zonder hem te kunnen verstaan. Goeden morgen." "Eerwaarde heer! asjeblieft een amandel." "Wou-je een amandel? Wou je een noot? Je krijgt wat. Daar heb-je wat." "Heer overste, welkom, heer overste!" "Mevrouw! uw gehoorzame dienaar."

Ja, wat woû-je, kind? Mag ik een glas water asjeblieft! Hij gaf het en zoende haar klamme voorhoofd. Probeer nou weêr te slapen, zeî hij, dat zal je goed doen. Ik ga nu maar naar beneden nog wat lezen, dan heb je 't rustiger, en dan ga ik ook naar bed. Wel te ruste! Tot morgen, misschien ben-je morgen wel veel beter. Ja, misschien; laat Marie met Felix nog eens hier komen, wil-je?

"Wou-je me dan altemet ook vriendelijk hebben? Zeker ben ik boos, en ik zeg nog eens, ik wou dat je twintig zeemijlen van me af waart!" "'t Was een ongelukje, Kees, 't was een ongelukje! Jij bent een veel te flinke "jooi" om jou te mishandelen. Beloof me, dat je 't me vergeven zult, dan vertel ik u morgen, als we in Vlissingen liggen om gekalefaat te worden, de historie van onzen "Goeden Vaêr!"

Daarna schiet hij door luid te roepen van "Poe!" "Kijk, kijk, kijk, kijk!" "Ga naar huis! Ga-je naar huis? Allo, marsch!" "Subiet naar huis! Pas op, je krijgt slaag!" Hij trekt aan een schel in zijn kooi en roept luid: "Wie schelt daar? Pappie!" "Kaketoe, kaketoe." "Gagagaga! Wat wou-je met je ga, ga -jij!" "Daar is het hondje, een lief hondje, een allerliefst hondje!" Daarna fluit hij den Hond.

"Nee, , nee, als je blieft niet... Dan wordt 't immers nog veel erger..." "En wat wou-je nou doen?" "'k Heb gezegd, dat 'k zoo gauw mogelijk van 'n andere kamer werk zou maken." "Goddank; dus je hebt toch niet toegegeven, 't Is... 't is... zoo'n mensch tegen joù, tegen joù... zóó iets..."