Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 oktober 2025


De best gevulde buiken zijn daartegen niet bestand; zij nemen langzamerhand af en maken de zwaartste mannen als een vlinder zoo licht. En weldra zal men Lamme, mijnen vriend, genoegzaam ontvet, zien loopen als een hert, Laas! sprak Lamme, zou dit voortaan mijn armzalig lot moeten wezen? Ik heb honger, mijn vriend, en zou willen eten. De avond viel. Zij kwamen te Brugge langs de Gentpoort.

Maar weldra jammerend, met den vinger een zwart stipje op den schouder van den boorling toonend: Laas! schreide zij, dat is het zwarte merk van den vinger des duivels! Heer Satan is vandaag vroeg opgestaan, antwoordde Klaas, dat hij alreeds den tijd vond om mijn zoon te teekenen? Satan sliep nog niet, zei Katelijne, want luister, nu eerst kraait Kanteklaar de hennen wakker.

En zich tot de plaagzieke meiden wendend, ging hij voort: Juffer, als 't u belieft, trek mij zoo bij mijn haar niet; het is geene pruik, ik mag het u verzekeren. Hulp! Hulp! Vindt gij mijne ooren niet rood genoeg, dat gij ze nijpt en er het bloed in doet stijgen? En die andere, die mij gedurig knippen voor den neus geeft! Gij doet mij zeer. Laas! wat wrijft gij nu in mijn aangezicht? Een spiegel!

Mijn zoon, sprak een der predikanten, een sterke vent, voor ons geene vreugde op aarde, zoolang de Paus en de Inquisitie zullen heerschen. Uilenspiegel zuchtte als hij, en sprak: Laas! wat zegt gij, mijne heeren? Spreekt stiller, als het u belieft. Maar geeft mij een oortje.

De kar had reeds een eind wegs afgelegd; zij hoorden een gekraak van stappen in het zand en eene stemme, die zong: Uilenspiegel klopte op Lamme's buik en zei: Houd uwen adem in, dikzak. Laas, antwoordde Lamme, 't is lastig voor iemand, die zoo dik is.

Ja, Nele, mijne vriendin, gij moet met den armen Lamme niet spotten. Mijne vrouw lacht voor tien, laas! gijlie vrouwen zijt ongevoelig voor eens andermans leed. Ja, mijn hert is treurig, het is getroffen door het zweerd der verlatenheid; en niets zal het kunnen versterken, dan zij. Of een lekkere stoverije, zeide Uilenspiegel. Ja, zeide Lamme, waar is het vleesch hier op dit treurig schip?

Uilenspiegel's derde jaar ballingschap was sedert lang verstreken, en Nele verwachtte alle dagen heuren hertsvriend terug. Laas! sprak zij, 't gaat sneeuwen op de kersebloesems, op de bloeiende seringa's, op al de arme planten die bij de zoele warmte eener vroege lente vol hope ontloken waren. Lichte sneeuwvlokjes vallen reeds op de wegen. En 't sneeuwt ook op mijn arm herte.

Laas! zeide Uilenspiegel, de Zwijger, zijn broeder Lodewijk, de andere hoofdlieden en de Franschen hadden besloten vooruit te rukken in Frankrijk, om zich met den prins van Condé aan te sluiten. Op die wijze waren zij er wellicht in geslaagd het arm Belgisch vaderland en het vrije geweten te redden.

Laas! zeiden de burgers tot elkaar, nu dat de hertog van Anjou den voet in onze landen gezet heeft, wil hij hier koning zijn; zaagt gij hem bij zijne inkomst in Bergen, klein, met groote heupen, een dikken neus, een gele tronie, een spottenden mond?

Laas! messire, sprak Uilenspiegel, gij beschuldigt uwen klokluider ten onrechte, want zoo hij zoo wit ziet, is het niet omdat hij uwen wijn heeft gedronken, doch wèl omdat hij er te weinig drinkt; dáárvan is hij zoo slap, dat zijne ziel weldra bij stroomen zijne hooze zal uitloopen. Er zijn arme lieden op deze wereld, zuchtte de proost, terwijl hij een grooten slok wijn uit zijn beker dronk.

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek