United States or North Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar toch, daar hij zich niet kon onthouden haar te vragen, wat hem haar had doen dagvaarden, zeide hij tot haar: Madonna, gelijk gij ziet, is hier Rinaldo, uw man en hij beklaagt zich over U, van wie hij zegt, dat hij U met een ander man op echtbreuk heeft betrapt; en daarom vraagt hij, dat ik volgens een wet hier geldig, U daarvoor straf door U te doen sterven; maar ik kan dat niet doen, wanneer gij het niet bekent en pas daarom wel op wat gij antwoordt en zeg mij of het waar is, waarvan Uw echtgenoot U beschuldigt.

Hij was evenwel niet ontevreden en glimlachte, als meende hij te doen te hebben met een onnoozel kind, welks grillen men behoort te verschoonen. Zij greep weder zijne hand en sprak: "Heer oom, gij beschuldigt mijnen vader van ondankbaarheid. Het is integendeel zijne dankbaarheid en oprechte vriendschap die de eenige redenen zijn geweest van uwe verbittering tegen hem.

Men beschuldigt algemeen de Erembalds van Brugge onze vrijheid en Kerlingaland te hebben verraden; want door den moord hebben zij de beslissingen, die in den Hoop te Veurne genomen waren, onuitvoerbaar gemaakt en op voorhand verijdeld. Het zijn de woorden van mijnen vriend.

Ik heb nu niet veel meer van haar te vertellen en wat ik verteld heb, was niet veel goeds. 't Is alsof mijn geweten me beschuldigt. Ze was toch goedig en vroolijk, toen ze nog jong was en menig genoegelijk verhaal over haar heeft mijn hart verheugd, hoewel ze in dit boek geen plaats vonden. Maar 't is maar waar, al wist die arme stumperd het niet, dat de ziel altijd om voedsel vraagt.

Maar toen hij weer opstond, vroeg de rechter hem of het waar was, wat zij tegen hem inbrachten en dat het ontkennen niets hielp. Hij zeide: Neen, ik ben bereid de waarheid te bekennen, maar laat ieder, die mij beschuldigt zeggen, wanneer en waar ik hem de beurs stal en ik zal u zeggen, wat ik gedaan heb en wat niet.

Laas! messire, sprak Uilenspiegel, gij beschuldigt uwen klokluider ten onrechte, want zoo hij zoo wit ziet, is het niet omdat hij uwen wijn heeft gedronken, doch wèl omdat hij er te weinig drinkt; dáárvan is hij zoo slap, dat zijne ziel weldra bij stroomen zijne hooze zal uitloopen. Er zijn arme lieden op deze wereld, zuchtte de proost, terwijl hij een grooten slok wijn uit zijn beker dronk.

Hij ging het hem onmiddellijk overhandigen. Ik ben, Heere, sprak hij, die goede Vlaming en die spion van den koning, dien gij zoo goed bij de ooren trokt en zulken goeden wijn te drinken gaaft. Ik breng u een lieftallig schriftje, in hetwelk men u onder anderen beschuldigt, den titel van grave van Holland te nemen, die den koning behoort.

Dat komt mij verdacht voor. Waarvan beschuldigt men hem dan?" "Van moord, Uwe Hoogheid. Zij zeggen, dat mijn arme broeder Pieter een moordenaar is. Maar Uwe Hoogheid zal dat toch niet gelooven. Zij weet, dat Pieter een brave jongen is." De Prins, die wel bemerkte, dat hij met Martha niet vorderde, begreep, dat hij zijn tijd nutteloos verspilde, indien zij niet tot de zaak kwam.

"Geloof mij, ik was gisteren zoo onpasselijk dat ik van den ganschen dag mijn bed niet kon verlaten." "En niemand hebt gij gezien of gesproken?" "Niemand dan mijne zuster." Jonkver Van Woumen schudde ongeloovig het hoofd, terwijl een vinnige glimlach op hare lippen sidderde. "Uw strenge blik beschuldigt mij", stamelde Robrecht.

Fang bleef enkele minuten zwijgend zitten, toen keerde hij zich naar den beschuldiger en vroeg met stijgende drift: »Zult u zeggen waarvan u dien jongen beschuldigt, man, ja of neen? U hebt den eed gedaan. Als u nu hier staat en weigert inlichtingen te geven, dan zal ik u straffen wegens gebrek aan eerbied voor de wet; dat zal ik bij....«