Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juli 2025


Wie weet wat er voorgevallen was en hoe zijne vrienden hem konden noodig hebben. Hij pijnigde zich tevergeefs af door allerlei plannen te maken en besloot ten slotte den Jood te raadplegen. Ja, zeide deze, dat is geen gemaklijk te beantwoorden vraag. Het beste zou zijn, dat gij van de duisternis partij trokt om nog heden de stad te verlaten.

En daarop trok ik tegen u het zwaard, En zijt gij hier het klooster ingevlucht, Van waar ge, als door een wonder, hier weer staat. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Ik zette nooit een voet in deze abdij; Nooit trokt gij tegen mij het zwaard, en 'k heb De keten nooit gezien. God sta mij bij! Waar gij mij meê bezwaart, 't is alles logen. HERTOG. Dit is een zaak vol wondervreemde raadsels!

"Eindelijk was de deur open en ik wilde de straat op ijlen, toen ik een hand in mijn nek voelde, en gij mij naar binnen trokt. Ik schopte en schopte en ik sloeg u, omdat ik niet mocht gaan. Maar donna Elisa, ge droegt een lantaarn, en toen zag ik dat gij het niet waart, maar moeder. "Toen durfde ik niet langer tegenstribbelen, ik werd zoo bang, want moeder is immers dood.

Daar aangekomen, trokt gij aan de schel der heilige poort, om aan de barmhartige broeders den dierbaren vondeling ter verzorging over te geven. En toen de zoete last u afgenomen was, sneldet gij dadelijk opnieuw naar buiten om uw onderzoek voort te zetten. Door iedere naar wensch geslaagde poging nam uw ervaring toe en werdt gij vroolijker en deelnemender.

Gij trokt een goed loon; gij hadt veel noten op uw zang; de meiden haatten u deswege met al het vuur van een gloeienden partijhaat; gij ontvingt een schat aan fooien; gij deedt mijn moeders amandelstrikken en moscovisch gebak verdwijnen als een morgennevel; maar gij waart onbetaalbaar!

Hij ging het hem onmiddellijk overhandigen. Ik ben, Heere, sprak hij, die goede Vlaming en die spion van den koning, dien gij zoo goed bij de ooren trokt en zulken goeden wijn te drinken gaaft. Ik breng u een lieftallig schriftje, in hetwelk men u onder anderen beschuldigt, den titel van grave van Holland te nemen, die den koning behoort.

Gij zingt al eenen zang, gelijk de koekoek doet, En of gij slaven trokt, om uwen God te spijzen, Daar Horeb met zijn spits ten wolken gaat oprijzen, En of mijn Majesteit gedoogde goedertier, Dat gij opstijgen deed 't afgodisch offervier Uit der woestijnen schoot, om ik en weet wat Goden Vermaken , met het bloed des altaars opgezoden, Zoudt gij mij zweeren dier te keeren al met vliet Ter plaatse die gij met verlof te rugge liet: Of veinst gij mij den tocht dien gij hebt voorgenomen?

"Die hond lijkt wel dol!" viel de cipiersvrouw in, terwijl zij het dier bij den halsband terugtrok. "U moet het mij niet kwalijk nemen, Mijnheer! maar hij is op den man geleerd, en daar u dien anderen heer bij den arm trokt..."

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek